In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, een echtpaar dat sinds 24 januari 2020 getrouwd is en in Nederland woont, hebben een aanvraag ingediend voor een laissez-passer voor hun dochter, geboren in Oekraïne via draagmoederschap. De aanvraag werd door de Minister van Buitenlandse Zaken afgewezen, omdat de geboorteakte niet aan de Nederlandse eisen voldeed. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hun dochter naar Nederland kan komen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 14 oktober 2021 behandeld, waarbij verzoekers via een beeldverbinding aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een humanitaire noodzaak voor de dochter om naar Nederland te reizen, gezien de omstandigheden waaronder zij in Oekraïne verbleef en het belang van het herstel van het gezinsleven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en de Minister opgedragen om binnen tien dagen een laissez-passer te verstrekken.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de Minister het griffierecht van €181,- en de proceskosten van €1.496,- aan verzoekers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.