ECLI:NL:RBNHO:2021:9545

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
9497554
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Generieke uitsluiting van uitzendkrachten van kiesrecht in strijd met de WOR

In deze zaak heeft Nautilus International, een vakbond voor werknemers in de maritieme sector, een kort geding aangespannen tegen Acta Marine Holding B.V. over de uitsluiting van uitzendkrachten van actief en passief kiesrecht in de ondernemingsraad. Nautilus vorderde dat de kantonrechter de op 1 november 2021 geplande verkiezingen voor de ondernemingsraad zou verbieden en dat Acta Marine het Voorlopig Reglement zou aanpassen, zodat uitzendkrachten die langer dan 24 maanden in de onderneming werkzaam zijn, niet zouden worden uitgesloten van kiesrecht. De kantonrechter oordeelde dat de generieke uitsluiting van uitzendkrachten in strijd is met de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De kantonrechter stelde vast dat de WOR een territoriale werking heeft en dat uitzendkrachten die langer dan 24 maanden in de onderneming werkzaam zijn, als 'in de onderneming werkzame personen' moeten worden beschouwd. Dit betekent dat zij recht hebben op medezeggenschap en dat de uitsluiting van deze groep in het Voorlopig Reglement niet rechtsgeldig is. De kantonrechter verbood Acta Marine om de verkiezingen door te laten gaan en verplichtte hen om het reglement aan te passen. Daarnaast werd Acta Marine veroordeeld tot het verstrekken van informatie aan Nautilus over het aantal werknemers en de model-uitzendcontracten. De proceskosten werden aan Acta Marine opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9497554 \ KG EXPL 21-93
Uitspraakdatum: 28 oktober 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de vereniging
Nautilus International,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
verder te noemen: Nautilus,
gemachtigden: mrs. W.A. Lenders en L. Winde,
tegen
Acta Marine Holding B.V.,
gevestigd te Den Helder,
gedaagde,
verder te noemen: Acta Marine,
gemachtigde: mrs. S.F.H. Jellinghaus, J.M.M. Janssen en D. Schwartz.

1.Het procesverloop

1.1.
Nautilus heeft Acta Marine op 13 oktober 2021 gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn negen producties in het geding gebracht (genummerd 1 tot en met 9).
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Acta Marine B.V. (de kantonrechter begrijpt: Acta Marine) een schriftelijk stuk getiteld “conclusie van antwoord” aan de rechtbank, sector kanton, en de wederpartij doen toekomen. Nautilus heeft bij brieven van 18 en 20 oktober 2021 nog aanvullende stukken (waaronder productie 10) toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Nautilus, opgericht in 1967, is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en een
vakbond die opkomt voor de belangen van haar leden en werknemers in de Nederlandse maritieme sector.
2.2.
Uit de statuten van Nautilus komt naar voren dat onder meer haar doelstellingen zijn het bevorderen van gelijke behandeling en het bestrijden van discriminatie in de Nederlandse maritieme sector en het bevorderen van naleving en de handhaving van arbeidswetgeving. Van oudsher werken in deze sector werknemers met verschillende nationaliteiten en op basis van verschillende typen contracten samen op een schip.
2.3.
Acta Marine en haar Nederlandse dochtermaatschappijen zijn actief in de maritieme sector in brede zin. Zij verrichten werkzaamheden vanuit Den Helder en vanuit de hoofdvestiging, Capelle aan den IJssel (door Acta Marine genoemd: de vestiging in Rotterdam). De kernactiviteiten van Acta Marine bestaan uit de maritieme ondersteuning van klanten op het gebied van kustinfrastructuur, de offshore windindustrie en de olie- en gasindustrie. Acta Marine zet voor haar werkzaamheden een vloot van 35 schepen in.
2.4.
Acta Marine bestaat uit twee divisies: de ‘Workboats & Crew Transfer Vessels (CTV’s) met 32 (kleinere) werkschepen, aangestuurd vanuit Den Helder en de ‘Walk-to-Work’ met drie hotelschepen, aangestuurd vanuit Rotterdam.
2.5.
Nautilus heeft leden in de onderneming van Acta Marine.
2.6.
Acta Marine is doende voor het hele concern een nieuw op te richten ondernemingsraad in te stellen.
2.7.
Bij brief van 12 augustus 2021 heeft Acta Marine het volgende, voor zover van belang, aan Nautilus meegedeeld:
“Hierbij delen wij u mee dat er op 1 november a.s. verkiezingen zullen plaatsvinden voor de nieuw op te richten ondernemingsraad van Acta Marine. In ons bedrijf werken ruim 100 werknemers, het aantal te kiezen OR-leden is 7 ingevolge artikel 6 lid 1 WOR.
Wij verzoeken u te onderzoeken of er onder uw leden medewerkers zijn van Acta Marine die zich beschikbaar willen stellen voor de ondernemingsraad. De uiterste termijn voor het indienen van de kandidatenlijsten is reglementair vastgesteld op 3 weken voor de verkiezingsdatum. Dit betekent dat u tot uiterlijk 11 oktober 2021 een kandidatenlijst kunt indienen. (…)”
2.8.
Het Voorlopig Reglement Ondernemingsraad Acta Marine, versie 10 juni 2021 (hierna: Voorlopig Reglement), dat als bijlage bij voormelde brief is gevoegd, luidt, voor zover hier relevant als volgt:
SamenstellingArtikel 21. De ondernemingsraad bestaat uit 7 leden die worden gekozen door en uit de volgende kiesgroepen:Kiesgroep Zeevarenden Acta Marine Offshore Services* 3 leden worden gekozen door en uit de groep van medewerkers werkzaam op deAmosschepen.Kiesgroep zeevarenden Werkboten en CTV’s* 2 leden worden gekozen door en uit de groep van medewerkers werkzaam op de Werk boten.Kiesgroep Walmedewerkers* 2 leden worden gekozen door en uit de groep van medewerkers werkzaam aan de Wal.(…)
ZittingsduurArtikel 31. De leden van de ondernemingsraad treden om de 3 jaar tegelijk af.2. De aftredende leden zijn direct herkiesbaar.(…)
Actief en passief kiesrechtArtikel 51. Kiesgerechtigd zijn de personen die gedurende ten minste zes maanden in de onderneming werkzaam zijn – met een rechtstreekse arbeidsovereenkomst met de onderneming.2. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die gedurende ten minste een jaar in de onderneming werkzaam zijn – met een rechtstreekse arbeidsovereenkomst met de onderneming.3. Uitzend- en inleenkrachten die langer dan twee jaar in de organisatie werkzaam zijn kennen geen actief of passief kiesrecht. Om deze personen te vertegenwoordigen zal de OR een voorziening treffen.”
2.9.
Bij brief van 26 augustus 2021 heeft Nautilus het volgende, voor zover hier van belang, meegedeeld aan Acta Marine:
“Naar aanleiding van de brief namens de voorbereidingscommissie van Acta Marine van 12 augustus jl. bericht ik u als volgt.
Namens Nautilus International wijs ik erop dat wij, als betrokken vakbond in de zin van art. 9 lid 2 sub a WOR, gehoord moeten worden over het voorlopig reglement (art. 48 lid 1 WOR). Wij verzoeken u vriendelijk ons in de gelegenheid te stellen onze zienswijze op het voorlopig reglement naar voren te brengen.
Vooruitlopend hierop merken wij alvast het volgende op. In artikel 5 lid 3 van het toegezonden reglement worden uitzend- en inleenkrachten uitgesloten van het actief en passief kiesrecht. Dit artikellid is in strijd met de wet. Nautilus International kan zich hierin dan ook niet vinden.
Ter toelichting: uitzendkrachten behoren na 24 maanden tot de ‘in de onderneming werkzame personen’ in de zin van de WOR (art. 1 lid 3 sub a WOR). Vanaf dat moment moeten uitzendkrachten hetzelfde worden behandeld als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de onderneming. Het uitsluiten van uitzendkrachten van actief en passief kiesrecht is dan ook in strijd met de WOR.
Op grond van art. 6 lid 4 WOR kan de kring van in de onderneming werkzame personen worden uitgebreid. Deze wettelijk gedefinieerde kring van personen kan echternietworden ingeperkt.
Nautilus plant graag spoedig een overleg om deze en mogelijke verdere opmerkingen op het toegezonden voorlopig reglement te bespreken. (…)
Na te zijn gehoord over het voorlopig reglement vernemen wij graag of en op welke wijze opmerkingen van onze zijde worden verwerkt.Pas daarna, en op basis van het eventueel gewijzigde voorlopig reglement, kunnen de verkiezingen voor de ondernemingsraad worden georganiseerd. Wij stellen dan ook voor de verkiezingen, en daarmee het indienen van de kandidatenlijsten, uit te stellen en opnieuw te plannen nadat het voorlopig reglement op orde is gebracht. Dit is in het bijzonder van belang omdat het voornoemde artikel 5 lid 3 van het toegestuurde reglement invloed heeft op welke personen verkiesbaar zijn én ook op de zetelverdeling. Als uitzendkrachten meetellen dan wijzigen waarschijnlijk de verhoudingen van de verschillende groepen werknemers bij Acta Marine. (…)
Tot slot, ontvangt Nautilus International graag de aantallen werknemers per groep binnen Acta Marine, waarbij onderscheid is gemaakt tussen werknemers in dienst van Acta Marine en uitzendkrachten. Nautilus International is niet geïnteresseerd in persoonsgegevens, maar slechts in de aantallen. Deze informatie is nodig om het voorlopig reglement te kunnen beoordelen.(…)”
2.10.
Op 14 september 2021 hebben partijen met elkaar gesproken en heeft Nautilus verzocht om de OR-verkiezingen uit te stellen. Daarna hebben de advocaten van partijen nog met elkaar gecorrespondeerd en standpunten uitgewisseld.

3.De vordering

3.1.
Nautilus vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
waar het betreft de instelling van de ondernemingsraad
I. Acta Marine veroordeelt de op 1 november 2021 geplande verkiezingen geen doorgang te laten vinden en nieuwe verkiezingen te organiseren binnen 15 dagen na dit vonnis;
II. Acta Marine bij de instelling van de ondernemingsraad verbiedt uit te sluiten van actief respectievelijk passief kiesrecht degenen die in het kader van werkzaamheden van de onderneming daarin werkzaam zijn krachtens een uitzendovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is alsmede krachtens een uitzendovereenkomst waarop geen Nederlands recht van toepassing is en die ten minste de periode in artikel 1 lid 3 sub a van de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR), in samenhang te lezen met de termijnen genoemd in artikel 6 lid 2 respectievelijk 3 WOR, in de onderneming werkzaam is (de kantonrechter begrijpt: zijn) geweest (thans 30 maanden respectievelijk 36 maanden);
III. Acta Marine veroordeelt het Voorlopig Reglement zodanig aan te passen dat uitzendkrachten niet worden uitgesloten van het kiesrecht, waartoe artikel 5 lid 3 uit het reglement wordt verwijderd, binnen vijf dagen na dit vonnis, op straffe van een dwangsom,
waar het betreft het informatieverzoek
IV. naar de kantonrechter begrijpt: Acta Marine veroordeelt tot inzage aan Nautilus in de volgende gegevens van Acta Marine binnen vijf dagen na dit vonnis:
(i) de aantallen in de onderneming werkzame personen, exclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep;
(ii) het aantal in de onderneming werkzame personen, inclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep;
(iii) een kopie van de verschillende model-uitzendcontracten, waarbij persoonsgegevens (en bedragen) zijn weggelakt, op straffe van een dwangsom.
3.2.
Nautilus legt aan de vorderingen ten grondslag dat artikel 5 lid 3 van het Voorlopig Reglement in strijd is met de WOR. De OR-verkiezingen zijn in volle gang en er zal op
1 november 2021 worden gestemd, terwijl uitzendkrachten niet mogen stemmen en zich niet mogen kandideren. Nautilus vermoedt dat ongeveer de helft van de naar schatting 120 zeevarenden op de ‘workboats’ rechtstreeks in dienst is bij Acta Marine. De andere helft wordt ingehuurd (een groep uitzendkrachten en een aantal zelfstandigen zonder personeel), waarvan een aanzienlijk deel al jaren voor Acta Marine werkt. Nautilus vermoedt dat ongeveer 1/3 van de (vaste) bemanning voor de ‘Walk-to-Work’ hotelschepen van naar schatting 180 zeevarenden rechtstreeks in dienst is bij Acta Marine. Het andere 2/3 deel wordt ingeleend via Nederlandse en buitenlandse uitzendbureaus.
Aangezien Acta Marine niet bereid is de verkiezingen uit te stellen totdat een oplossing is gevonden voor het geschil tussen partijen, heeft Nautilus recht en belang om in kort geding een voorziening bij voorraad te vorderen, zodat alle in de onderneming van Acta Marine werkzame personen, ook de uitzendkrachten, die op grond van de WOR passief en/of actief kiesrecht hebben dit alsnog kunnen uitoefenen. De uitsluiting van uitzendkrachten van medezeggenschapsrechten bij Acta Marine zorgt voor ongelijkheid tussen werknemers en uitzendkrachten terwijl deze zeevarenden samen op hetzelfde schip dezelfde werkzaamheden verrichten. Dit heeft bovendien nadelige gevolgen voor de arbeidsrechtelijke positie van de leden van Nautilus bij Acta Marine, die er prijs opstellen dat wordt opgekomen voor de rechten van hun directe (uitzend)collega’s.
Nautilus heeft ook spoedeisend belang bij haar vordering gericht op het verkrijgen van informatie. Deze informatie is nodig om - voorafgaand aan de stemming - te kunnen beoordelen of de zetelverdeling zoals door Acta Marine gehanteerd voldoende evenredig is. Deze informatie is ook nodig ter onderbouwing van de standpunten van Nautilus in een eventuele (bodem)procedure bij de bedrijfscommissie of de kantonrechter.

4.Het verweer

Acta Marine betwist de vorderingen. Zij voert aan - samengevat - dat Nautilus niet-ontvankelijk is, omdat zij geen zelfstandige bevoegdheid heeft tot indiening van
de ingestelde vorderingen. Bovendien is deze procedure ten onrechte met een dagvaarding ingeleid. De vordering ter zake de WOR leent zich daarnaast niet voor kort geding. Ook is er geen sprake van een spoedeisend belang. Ten aanzien de vordering ex 843a Rv wordt niet aan de voorwaarden voldaan. Acta Marine is van mening dat de vorderingen dan ook moeten worden afgewezen.

5.De beoordeling

Is Nautilus ontvankelijk?
5.1.
De onderhavige collectieve actie is ingesteld na 1 januari 2020 en heeft betrekking op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden na 15 november 2016. Dit betekent dat daarop de artikelen 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW) en 1018b en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing zijn.
5.2.
Een zodanige vordering dient volgens artikel 1018c lid 2 Rv te worden ingeschreven in het Centraal register voor collectieve acties zoals bedoeld in artikel 3:305a lid 7 BW. In dit geval is de dagvaarding betekend op 13 oktober 2021. Het exploot is vervolgens ter griffie van deze rechtbank ingediend op 15 oktober 2021 en op diezelfde dag aangetekend in het register op 15 oktober 2021. Er is dus voldaan aan het bepaalde in artikel 1018c lid 2 Rv.
5.3.
Nautilus is ook ontvankelijk in de zin van artikel 3:305a BW. Nautilus stelt zich blijkens haar statuten tot doel op te komen voor de belangen van haar leden, waaronder werknemers van Acta Marine, en werknemers in de maritieme sector alsmede het bevorderen van gelijke behandeling en het bestrijden van discriminatie in de Nederlandse maritieme sector. Behalve om haar leden, gaat het Nautilus specifiek om de groep uitzendkrachten die werkzaam is bij Acta Marine.
Is Nautilus belanghebbende?
5.4.
Nautilus heeft ter zitting aangegeven dat het door haar gevorderde is gebaseerd op artikel 36 WOR (en niet op artikel 6 lid 4 WOR). Op basis van artikel 36 lid 1 WOR kan iedere belanghebbende verzoeken doen tot naleving van de WOR bij onder meer instelling van de ondernemingsraad en de vaststelling van het voorlopig reglement. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan Nautilus als vakbond, met voormelde statutaire doelstellingen, worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR. Daarbij is nog in aanmerking genomen dat ook Acta Marine Nautilus als belanghebbende heeft aangemerkt. Zij heeft Nautilus immers al in de voorfase verzocht om een kandidatenlijst in te dienen. Bij de betreffende brief van 12 augustus 2021 is ook het Voorlopig Reglement gevoegd, waarin het door Nautilus bestreden artikel 5 lid 3 is opgenomen. Naar aanleiding hiervan hebben partijen op 14 september 2021 met elkaar gesproken.
Is de kantonrechter bevoegd en is het gevorderde op de juiste wijze ingeleid?
5.5.
Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd tot het geven van een voorziening. Op basis van het vijfde lid van dit artikel is de kantonrechter in zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist, zoals deze zaak, daartoe ook bevoegd. De gebruikelijke gang van zaken is dat het kort geding door de eisende partij, in dit geval Nautilus, bij dagvaarding wordt aangebracht. Dat heeft Nautilus gedaan.
Spoedeisend belang?
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen aanwezig, alleen al gelet op de aard van het door Nautilus gevorderde.
5.7.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
ten aanzien van de instelling van de OR (vorderingen I tot en met III)
5.8.
Bij de beoordeling van deze vorderingen stelt de kantonrechter het volgende voorop. In de WOR, die een territoriale werking kent, staat het begrip “onderneming” centraal. Uit de strekking van de WOR leidt de kantonrechter af dat het territorialiteitsbeginsel geldt voor de vraag waar de onderneming is gevestigd en in stand wordt gehouden.
Acta Marine, een aan Nederlands recht onderworpen rechtspersoon, is statutair gevestigd te Den Helder en haar hoofdvestiging bevindt zich in Capelle aan den IJssel (Rotterdam). Zij houdt in Nederland een onderneming in stand. Niet in geschil is dat vanuit Rotterdam de Workboats en vanuit Den Helder de hotelschepen worden aangestuurd. Acta Marine is dus een ondernemer in de zin van de Nederlandse WOR en zij dient de bepalingen van deze wet in acht te nemen.
5.9.
Ter beoordeling staat allereerst of Acta Marine de op 1 november 2021 geplande verkiezingen kan houden op basis van het Voorlopig Reglement.
5.10.
De relevante artikelen uit de WOR luiden als volgt:
Artikel 1(…)2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder in de onderneming werkzame personen verstaan: degenen die in de onderneming werkzaam zijn krachtens een publiekrechtelijke aanstelling bij dan wel krachtens een arbeidsovereenkomst met de ondernemer die de onderneming in stand houdt. (…)3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder in de onderneming werkzame personen mede verstaan:a. degenen die in het kader van werkzaamheden van de onderneming daarin ten minste 24 maanden werkzaam zijn krachtens een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek, (…)Artikel 61. Een ondernemingsraad bestaat uit leden die door de in de onderneming werkzame personen rechtstreeks uit hun midden worden gekozen.(…)2. Kiesgerechtigden zijn de personen die gedurende ten minste 6 maanden in de onderneming werkzaam zijn geweest.3. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die gedurende ten minste een jaar in de onderneming werkzaam zijn geweest.4. De ondernemer en de ondernemingsraad kunnen, indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van deze wet in de onderneming, gezamenlijk een of meer groepen van personen die anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst met de ondernemer, dan wel krachtens publiekrechtelijke aanstelling regelmatig in de onderneming arbeid verrichten, aanmerken als in de onderneming werkzame personen, dan wel een of meer groepen van die personen niet langer aanmerken als in de onderneming werkzame personen. (…)”5.11. De kantonrechter is, gelet op de gedingstukken, de onderbouwing daarvan en wat door en namens partijen over en weer ter zitting naar voren is gebracht, van oordeel dat in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat artikel 5 lid 3 van het Voorlopig Reglement in strijd is met de WOR. Om die reden ziet de kantonrechter aanleiding om de geplande OR-verkiezingen bij Acta Marine op grond van het Voorlopig Reglement geen doorgang te laten vinden. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
5.12.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de generieke uitsluiting van actief en passief kiesrecht van uitzend- en inleenkrachten die langer dan twee jaar in de onderneming werkzaam zijn in strijd met artikel 1 lid 3 sub a WOR. Immers in laatstgenoemd artikel is het begrip ‘in de onderneming werkzame personen’ uitgebreid met ingeleende en uitgeleende werknemers. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan die wettelijke uitbreiding op grond van artikel 6 lid 4 WOR niet ongedaan worden gemaakt. Artikel 6 WOR ziet namelijk op een “bovenwettelijke uitbreiding” van het begrip “in de onderneming werkzame personen” en dat is hier niet aan de orde.
5.13.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of artikel 1 lid 3 sub a WOR alleen ziet op uitzendkrachten op basis van een Nederlandse uitzendovereenkomst (Acta Marine) of ook ziet op uitzendkrachten op basis van een buitenlandse uitzendovereenkomst die gelijk is te stellen met een Nederlandse uitzendovereenkomst (Nautilus).
5.14.
De kantonrechter is voorshands ook van oordeel dat in de WOR geen aanwijzingen zijn te vinden dat het begrip “uitzendkracht” als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub a WOR uitsluitend is beperkt tot uitzendkrachten die werkzaam zijn op basis van uitzendovereenkomsten naar Nederlands recht. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter vallen onder artikel 1 lid 3 WOR ook uitzendkrachten die werken op basis van daarmee gelijk te stellen uitzendovereenkomst. Dat in artikel 1 lid 3 sub a WOR wordt verwezen naar artikel 7:690 BW acht de kantonrechter niet doorslaggevend. Evenmin doorslaggevend acht de kantonrechter, zoals Acta Marine nog heeft aangevoerd, dat in artikel 7:736 BW (de conflictregel ingeval een zeevarende arbeid verricht op grond van arbeidsovereenkomst naar buitenlandsrecht) niet wordt verwezen naar artikel 7:696 BW (de schakelbepaling naar het gewone arbeidsrecht). De kantonrechter kan Acta Marine daarin niet volgen nu in artikel 7:696 BW wordt bepaald dat niet van 7:736 BW kan worden afgeweken. Wat daar overigens van zij, ook het ontbreken van een schakelbepaling naar de WOR in de afdeling over de zee-arbeidsovereenkomst ondersteunt niet de stelling dat de WOR alleen ziet op Nederlandse uitzendkrachten. Immers, in het kader van de gewone arbeidsovereenkomst wordt ook niet verwezen naar de WOR. Indien het standpunt van Acta Marine zou worden gevolgd zouden ook Nederlandse zeevarenden op een schip onder de Nederlandse vlag geen medezeggenschapsrechten hebben. Voor die stelling is geen steun in de wet te vinden. Daarbij zou voorbij worden gegaan aan de strekking van de WOR, dat deze wet van toepassing is op in Nederland gevestigde ondernemingen en personen die feitelijk in die onderneming werkzaam zijn. Doel van de WOR is immers om uitzendkrachten die langere tijd in de onderneming werkzaam zijn medezeggenschapsrechten toe te kennen. De vraag of deze uitzendkrachten werkzaam zijn op grond van een uitzendovereenkomst naar Nederlands of buitenlands recht acht de kantonrechter daarbij niet bepalend. Daarop ziet niet de territoriale werking van de WOR.
5.15.
Wel dient beoordeeld te worden of de uitzendovereenkomsten naar buitenlands recht gelijk zijn te stellen met de uitzendovereenkomst als bedoeld in 7:690 BW. Echter die vraag staat niet ter beoordeling in dit kort geding. Daarbij is die vraag ook in dit geding niet te beantwoorden. Voor de beantwoording van die vraag is feitenonderzoek nodig, onder meer naar de onderliggende contracten van het ingeleende personeel. Deze gegevens ontbreken.
De vraag hoe voormelde termijn van 24 maanden moet worden vastgesteld, kan in dit geding evenmin worden beantwoord. De kantonrechter acht het raadzaam dat partijen over beide kwesties nader vooroverleg voeren voordat nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. De kantonrechter heeft geconstateerd dat een dergelijk vooroverleg nog niet heeft plaatsgevonden.
5.16.
De kantonrechter realiseert zich dat het niet uitsluiten van (buitenlandse) uitzendkrachten aan de OR verkiezingen tot praktische vragen leidt wie op grond van zijn uitzendovereenkomst mag stemmen. Echter die omstandigheid kan - anders dan Acta Marine kennelijk meent - geen rechtvaardiging vormen voor het opnemen en handhaven van artikel 5 lid 3 in het Voorlopig Reglement en het op basis van dit reglement laten plaatsvinden van de verkiezingen. Dat het slechts om een voorlopig reglement zou gaan dat nadat de OR is gekozen, door de OR nog kan worden aangepast, acht de kantonrechter ontoereikend. Immers, aannemelijk is dat de samenstelling en de zetelverdeling van de OR geen juiste weerspiegeling vormt van de in onderneming werkzame personen en bovendien is aangegeven dat aanpassing pas na een bepaald tijdsverloop kan plaatsvinden. Het verdient de voorkeur om de praktische problemen waartegen Acta Marine en/of de nog in te stellen ondernemingsraad hoe dan ook zal/zullen aanlopen voorafgaand aan de verkiezingen, zo mogelijk, in samenspraak met Nautilus te bespreken.
5.17.
Welke (buitenlandse) uitzendkrachten ook daadwerkelijk kiesrecht hebben, laat de kantonrechter dan ook in het midden. De kantonrechter kijkt in het kader van dit geschil naar de wederzijdse belangen. Daarbij dient te worden beoordeeld of het belang van Nautilus bij haar vorderingen betreffende de instelling van de ondernemingsraad op grond van de door haar gestelde omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van Acta Marine om de geplande verkiezingen doorgang te laten vinden.
5.18.
Op grond van wat partijen over en weer naar voren hebben gebracht en de stukken die zij ter onderbouwing daarvan hebben overgelegd, is de kantonrechter van oordeel dat de belangen van Nautilus bij toewijzing van haar vorderingen zwaarder wegen dan de belangen van Acta Marine bij het afwijzen daarvan. Nautilus heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de generieke uitsluiting van uitzend- en inleenkrachten in strijd is met de WOR. Dit terwijl Acta Marine slechts heeft aangevoerd dat het uitstellen van de verkiezingen de gehele werkpopulatie schaadt en dat zij veel tijd heeft gestoken in het voorbereiden van de verkiezingen. Dat kan zo zijn maar Acta Marine heeft niet aannemelijk gemaakt welk bedrijfsbelang wordt geschaad bij enig uitstel.
5.19.
Al het voorgaande leidt tot de slotsom dat op basis van het Voorlopig Reglement geen verkiezingen kunnen worden gehouden. Als de geplande verkiezingen zouden doorgaan, zou een ondernemingsraad worden ingesteld waarvan op voorhand vaststaat dat deze niet op wettelijke wijze is tot stand is gekomen. Het gevolg daarvan is dat de kans bestaat dat Acta Marine, zoals reeds hierboven is overwogen in 5.16., een niet representatieve ondernemingsraad krijgt. Dit is een onwenselijke situatie.
5.20.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de vordering om de verkiezingen geen doorgang te laten vinden op 1 november 2021 toewijsbaar. Aan het organiseren van nieuwe verkiezingen zal geen termijn van 15 dagen worden verbonden, zoals Nautilus vordert. Alleen al niet omdat het de kantonrechter zonder nadere uitleg, die ontbreekt, niet duidelijk is wat moet worden verstaan onder het “organiseren van” nieuwe verkiezingen. Nog afgezien daarvan is 15 dagen geen reële termijn, gelet op het feit dat, zoals gemeld, (nader) vooroverleg tussen partijen dient plaats te vinden. De kantonrechter ziet aanleiding om te bepalen dat Acta Marine zo spoedig mogelijk nieuwe verkiezingen dient uit te schrijven.
5.21.
In het verlengde hiervan zal Acta Marine eveneens worden veroordeeld om het Voorlopig Reglement zodanig aan te passen dat uitzendkrachten die voldoen aan de termijn van artikel 1 lid 3 WOR niet worden uitgesloten van het kiesrecht, waartoe artikel 5 lid 3 uit het reglement dient te worden verwijderd.
5.22.
Ook het gevorderde verbod om bij het instellen van de ondernemingsraad uit te sluiten van actief respectievelijk passief kiesrecht degenen die in het kader van werkzaamheden van de onderneming daarin werkzaam zijn krachtens een uitzendovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is of een daarmee gelijk te stellen uitzendovereenkomst als zij ten minste 30 respectievelijk 36 maanden in de onderneming van Acta Marine werkzaam zijn geweest, is toewijsbaar als hierna in het dictum te melden.
Ten aanzien van het informatieverzoek (vordering IV)5.23. Nautilus vordert inzage in verschillende bescheiden. Een vordering gegrond op artikel 843a Rv is toewijsbaar indien:
(i) Nautilus een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel,
(ii) het gaat om bepaalde bescheiden en
(iii) die bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij Nautilus partij is, tenzij er gewichtige redenen zijn die zich tegen deze inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden verzetten of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
5.24.
Acta Marine heeft het Voorlopig Reglement opgesteld op basis waarvan de eerste ondernemingsraadverkiezingen zullen plaatsvinden. Zij heeft ervoor gekozen dat de ondernemingsraad bestaat uit 7 leden, waarvan 3 leden worden gekozen door en uit de groep van medewerkers op de Amos (hotel) schepen, 2 leden door en uit de groep van medewerkers werkzaam op de Werk boten en 2 leden door en uit de groep van medewerkers werkzaam aan de Wal.
5.25.
Het concept van het Voorlopig Reglement heeft Acta Marine op 12 augustus 2021 aan Nautilus voorgelegd, die daarover ingevolge het bepaalde in artikel 48 WOR moet worden gehoord. In dit geval bestaat er onenigheid over de in artikel 5 lid 3 opgenomen generieke uitsluiting van uitzendkrachten. Dit artikel is, zoals vermeld, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in strijd met de WOR. Nautilus kan - evenals de kantonrechter - niet beoordelen wat het effect zal zijn op het aantal leden en de verdeling hiervan over de verschillende kiesgroepen, als artikel 5 lid 3 wordt geschrapt, omdat zij niet beschikt over de onderliggende contracten van de binnen de onderneming van Acta Marine werkzame uitzendkrachten. Aldus heeft Nautilus, voorafgaand aan het vooroverleg dat - zoals hiervoor is overwogen - onvoldoende tussen partijen heeft plaatsgevonden, een rechtmatig belang bij inzage in de door haar gevraagde gegevens. Nautilus heeft als vakorganisatie tot heden immers onvoldoende invulling kunnen geven aan het bepaalde in artikel 48 WOR. Wil zij op een adequate wijze invulling kunnen geven aan artikel 48 WOR dan dient zij ook over de benodigde informatie te beschikken. Bovendien zien voormelde bescheiden op een rechtsbetrekking waarbij Nautilus indirect - via haar leden, die werknemers van Acta Marine zijn - partij is.
5.26.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting volgt dat de verzochte informatie voldoende bepaalbaar is. Acta Marine heeft tegenover de stellingen van Nautilus onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd om aan te nemen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
5.27.
Acta Marine zal worden veroordeeld inzage te verstrekken in de aantallen in de onderneming werkzame personen, exclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep. Dat namens Acta Marine is aangevoerd dat zij deze informatie ten aanzien van de vaste medewerkers al heeft verstrekt, maakt dit niet anders. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat Acta Marine de betreffende gegevens heeft aangeleverd op de door Nautilus in dit geding gevorderde wijze.
5.28.
Acta Marine zal ook worden veroordeeld om inzage te verstrekken in het aantal in de onderneming werkzame personen, inclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep. De kantonrechter begrijpt uit wat ter zitting naar voren is gebracht dat Nautilus met het begrip uitzendkrachten in dit kader doelt op de min of meer vaste populatie ingeleende personen waarvan Acta Marine gebruik maakt. Aan het standpunt dat Acta Marine niet beschikt over een dergelijk overzicht, wordt voorbijgegaan. Nautilus heeft gesteld dat de bemanningslijsten en de arbeids- en uitzendovereenkomsten op basis waarvan iemand werkzaam is aan boord van de schepen aanwezig (moeten) zijn. Acta Marine heeft ter zitting bevestigd dat inzichtelijk is wie wanneer bij haar aan boord is. Nautilus heeft bovendien onvoldoende weersproken gesteld dat de door haar gevraagde gegevens digitaal beschikbaar zijn. Ook om die reden is het verzoek niet disproportioneel.
5.29.
Het door Nautilus gevorderde met betrekking tot een kopie van de verschillende door Acta Marine gebruikte model-uitzendcontracten is eveneens toewijsbaar. Het standpunt van Acta Marine dat alleen de zogenoemde ‘crewing agents’ zouden beschikken over deze modellen, wordt gepasseerd. Door Nautilus is immers onweersproken gesteld dat aan boord van het schip de contracten aanwezig moeten zijn van de opvarenden. Acta Marine dient dus te beschikken over de overeenkomsten op grond waarvan de ingeleende personen bij haar werkzaam zijn. In dat verband heeft Nautilus ook onbetwist gesteld dat alle door haar gevraagde gegevens, dus ook deze model-uitzendcontracten, digitaal beschikbaar zijn.
Tot slot
5.30.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan voormelde veroordelingen dan wel ver- of geboden dwangsommen te verbinden, zoals Nautilus vordert. Acta Marine heeft ter zitting toegezegd zich aan het vonnis te zullen houden. De kantonrechter heeft geen redenen aan die toezegging te twijfelen.
5.31.
De proceskosten komen voor rekening van Acta Marine, omdat zij (grotendeels) ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal - zoals te doen gebruikelijk - worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Daarbij wordt Acta Marine ook veroordeeld tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Nautilus worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Acta Marine de op 1 november 2021 geplande verkiezingen geen doorgang te laten vinden en zo spoedig mogelijk nieuwe verkiezingen uit te schrijven;
6.2.
veroordeelt Acta Marine het Voorlopig Reglement zodanig aan te passen dat uitzendkrachten die voldoen aan de termijn van artikel 1 lid 3 WOR niet worden uitgesloten van het kiesrecht, waartoe artikel 5 lid 3 uit het reglement dient te worden verwijderd, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verbiedt Acta Marine bij de instelling van de ondernemingsraad uit te sluiten van actief respectievelijk passief kiesrecht degenen die in het kader van werkzaamheden van de onderneming daarin werkzaam zijn krachtens een uitzendovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is of een daarmee gelijk te stellen uitzendovereenkomst en die ten minste de periode in artikel 1 lid 3 sub a WOR juncto artikel 6 lid 2 respectievelijk 3 WOR, in de onderneming werkzaam zijn geweest;
6.4.
bepaalt dat Nautilus binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis inzage verkrijgt in de volgende gegevens van Acta Marine:
(i) de aantallen in de onderneming werkzame personen, exclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep;
(ii) het aantal in de onderneming werkzame personen, inclusief uitzendkrachten, zowel het totale aantal als de aantallen per kiesgroep;
(iii) een kopie van de verschillende model-uitzendcontracten, waarbij persoonsgegevens (en bedragen) zijn weggelakt;
6.5.
veroordeelt Acta Marine tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Nautilus tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 119,21
griffierecht € 126,-
salaris gemachtigde € 996,-
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.6.
veroordeelt Acta Marine tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Nautilus worden gemaakt;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J. Blokland en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter