Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 oktober 2021 in de zaak tussen
[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker
(gemachtigde: mr. S. Eljarroudi en L. Donker-Kaat).
Rechtbank Noord-Holland
Op 22 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een schorsing van de opvang van de verzoeker in een opvanglocatie. Het primaire besluit van 13 augustus 2021 schorste de verzoeker voor een periode van 28 dagen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 3 september 2021 heeft verweerder toegezegd om verzoeker tijdelijk onder te brengen in een hotel, wat leidde tot het intrekken van het verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker heeft vervolgens verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft de proceskostenveroordeling toegewezen, waarbij verweerder is veroordeeld tot een bedrag van € 1.496,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit bedrag is gebaseerd op de punten die zijn toegekend voor het indienen van het verzoekschrift en het verschijnen ter zitting. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- kan vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier M. van der Elst, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.