ECLI:NL:RBNHO:2021:9448

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
HAA 21/3437
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens te late indiening na afwachten gesprek met verweerder

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, welke op 2 juli 2021 is genomen. De rechtbank Noord-Holland heeft op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 16 augustus 2021 eindigde, maar eiseres heeft pas op 17 augustus 2021 beroep ingesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij het indienen van het beroep heeft uitgesteld in afwachting van een gesprek met de verweerder, dat pas op 9 augustus 2021 kon plaatsvinden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het feit dat eiseres eerst het gesprek wilde afwachten, voor haar rekening komt. Eiseres had de mogelijkheid om een pro-forma beroepschrift in te dienen om de termijn veilig te stellen, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen goede verontschuldiging is voor de te late indiening van het beroepschrift en dat de termijnen uit de Algemene wet bestuursrecht van openbare orde zijn. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3437

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 juli 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. De rechtbank gaat ervan uit dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 2 juli 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 16 augustus 2021.
4. Eiseres heeft op 17 augustus 2021 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
5. Eiseres heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Na mijn afgewezen bezwaar kreeg ik de mogelijkheid om de reden van afwijzing te bespreken met verweerder. Het wel of niet indienen van beroep hing samen met de eindconclusie van dit gesprek. Doordat dit gesprek pas op 9 augustus 2021 plaats kon vinden is het beroepschrift ook later ingediend. Na het gesprek heb ik alle informatie verzameld om het beroepschrift op te stellen.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat in het bestreden besluit is vermeld dat eiseres, wanneer zij het niet eens is met de beslissing, binnen zes weken beroep moet instellen bij de rechtbank. Het feit dat eiseres eerst het gesprek met verweerder wilde afwachten alvorens zich tot de rechtbank te wenden, dient voor haar rekening te komen. Zij had immers een pro-forma (op nader aan te voeren gronden) beroepschrift kunnen indienen om de beroepstermijn veilig te stellen. De rechtbank is ook overigens niet gebleken dat eiseres een goede verontschuldiging heeft voor de te late indiening van haar beroepschrift. Er is dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. In dit verband overweegt de rechtbank voorts nog dat de termijnen uit de Awb van openbare orde zijn. Het staat de rechtbank niet vrij om hier - bijvoorbeeld uit coulance - van af te wijken.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.