In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 4 maart 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene ervoor koos om niet te verschijnen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, namelijk het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder vergunning, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s. De betrokkene voerde aan dat er onduidelijkheid was over het tijdstip van de handhaving en dat er geen noodzaak was om het voertuig te verplaatsen. De kantonrechter oordeelde echter dat de betrokkene verantwoordelijk was voor het hebben van een geldige vergunning en dat het niet hebben van deze vergunning voor haar rekening en risico kwam.
De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene niet overtuigend geacht en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van verkeersregels en de verantwoordelijkheden van bestuurders met betrekking tot parkeervergunningen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.