ECLI:NL:RBNHO:2021:9440

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8788270 \ WM VERZ 20-896
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren op vergunninghoudersplaats zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 4 maart 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene ervoor koos om niet te verschijnen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, namelijk het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder vergunning, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s. De betrokkene voerde aan dat er onduidelijkheid was over het tijdstip van de handhaving en dat er geen noodzaak was om het voertuig te verplaatsen. De kantonrechter oordeelde echter dat de betrokkene verantwoordelijk was voor het hebben van een geldige vergunning en dat het niet hebben van deze vergunning voor haar rekening en risico kwam.

De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene niet overtuigend geacht en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van verkeersregels en de verantwoordelijkheden van bestuurders met betrekking tot parkeervergunningen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8788270 \ WM VERZ 20-896
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 maart 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Op verzoek van de rechtbank heeft betrokkene laten weten dat hij/zij niet naar de zitting wil komen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (Bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Het is niet duidelijk of het contact was voor of nadat de beschikking is uitgeschreven, er was ook geen noodzaak om het voertuig te verplaatsen, betreft geen in en uitrit. Helaas is voor ons niet meer na te vragen. Betreffende verbalisant is niet meer in dienst van de gemeente Hoorn. De verbalisant die de beschikking heeft geschreven heeft geen toezeggingen gedaan. Betrokkene is ook niet geschreven voor een in en uitrit of voor het niet betalen parkeerbelasting. De beschikking is voor het parkeren in een vergunning gebied zonder het hebben van een parkeervergunning, afgegeven door de gemeente Hoorn”
Artikel 24 lid 1 onder g RVV (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) bepaalt dat een bestuurder zijn/haar voertuig niet mag parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage 1, indien voor het voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant, ondersteund met foto’s– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dat het voertuig voor een hek stond of dat betrokkene parkeergeld heeft betaald, maakt voor de boete niets uit. Betrokkene had een vergunning achter de voorruit moeten plaatsen. Dat zij dit niet heeft gedaan of van dit vereiste niet op de hoogte was komt voor haar rekening en risico. De enkele niet onderbouwde stelling van betrokkene dat zij geen bon zou krijgen is voor de kantonrechter onvoldoende om dit aan te nemen. Tevens kan de kantonrechter het verhaal met betrekking tot het telefoongesprek van haar dochter met de handhaver niet plaatsen. Dit is evenmin onderbouwd door betrokkene. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: