ECLI:NL:RBNHO:2021:9436

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8775521 \ WM VERZ 20-890
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete opgelegd voor handelen in strijd met gesloten verklaring in de binnenstad van Alkmaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een boete die was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zaak betreft een betrokkene die een boete had ontvangen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in de binnenstad van Alkmaar, met de feitcode R550A. De gemachtigde van de betrokkene, Appjection B.V. vertegenwoordigd door M. Lagas, voerde aan dat er geen vooraankondiging van de geslotenverklaring was geplaatst, waardoor de betrokkene niet op de hoogte kon zijn van de geslotenverklaring. De kantonrechter oordeelde echter dat weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mogen verwachten en dat het aan de betrokkene is om zijn rijgedrag aan te passen aan de verkeerssituatie. De kantonrechter concludeerde dat de feitcode R550A correct was toegepast en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van verkeersborden en de verantwoordelijkheid van weggebruikers om deze op te merken en ernaar te handelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8775521 \ WM VERZ 20-890
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 juni 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verder verloop van de procedure

De kantonrechter heeft de zaak ter zitting van 19 februari 2021 aangehouden teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om vóór 2 april 2021 een reactie te geven op het tijdens de zitting gegeven aanvullende verweer van betrokkene. De officier van justitie heeft een reactie gegeven, waarna betrokkene in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk te reageren. Deze reactie is op 27 april 2021 ingekomen, waarna de kantonrechter uitspraak heeft bepaald.

Overwegingen

In dit geval is - net als in alle zaken die de binnenstad van Alkmaar betreffen - een boete opgelegd ter zake feitcode R550A “handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen (C1)”.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat er sprake zou zijn van een fuik nu er geen vooraankondiging van de geslotenverklaring is geplaatst. De kantonrechter stelt voorop dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan. Onder de stukken bevindt zich een plattegrond van de gehele binnenstad van Alkmaar, waarop onder meer de locatie van deze geslotenverklaring is aangegeven. Dat de betrokkene de borden niet heeft opgemerkt, dan wel vanwege zijn snelheid de informatie op deze borden niet tot zich heeft kunnen nemen, komt dan ook voor zijn rekening. Voor wat betreft de plaatsing van vooraankondigingsborden merkt de kantonrechter allereerst op dat geen rechtsregel voorschrijft dat een geslotenverklaring met eerder geplaatste borden wordt aangekondigd. Het is aan de betrokkene om te anticiperen op een naderende verkeerssituatie. Dat er in de onderhavige zaak sprake was van een fuik waaruit ontsnappen onmogelijk was, blijkt dan ook niet. De gemachtigde heeft dit niet aannemelijk gemaakt. Ook het verweer dat betrokkene een ouder persoon vervoerde, die slecht ter been was is geen omstandigheid die aanleiding geeft om de boete te matigen.
De gemachtigde heeft betoogd dat er een boete had moeten worden opgelegd ter zake feitcode R550B “handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen: weg(gedeelte) bestemd voor aangewezen categorie(ën) voertuigen (doelgroepstroken)”, omdat er een uitzondering op de geslotenverklaring geldt voor een bepaalde categorie voertuigen, namelijk lijnbussen en fietsers, en voor laden en lossen tijdens venstertijden. Daarbij heeft de gemachtigde verwezen naar de geslotenverklaring die geldt voor busbrug De Binding te Zaandam, waar bij overtreding een boete wordt opgelegd ter zake feitcode R550B. De situatie in Alkmaar is vergelijkbaar met de situatie in Zaandam, aldus de gemachtigde.
De kantonrechter volgt de gemachtigde niet in dit betoog. Voor de binnenstad in Alkmaar geldt een algehele geslotenverklaring, waarbij enkele categorieën voertuigen zijn uitgezonderd. Er is geen sprake van een doelgroepstrook, dus een weg(gedeelte) die bestemd is voor een aangewezen categorie(ën) voertuigen. Een uitzondering op een algehele geslotenverklaring betreft niet de aanwijzing (doorgaans bij verkeersbesluit) van een (gedeelte van een) weg voor een specifieke categorie voertuigen, en kan daarmee ook niet op één lijn worden gesteld.
De situatie in de binnenstad in Alkmaar onderscheidt zich naar het oordeel van de kantonrechter, anders dan de gemachtigde betoogt, wel degelijk van busbrug De Binding in Zaandam, nu daar geen algehele geslotenverklaring geldt, maar de weg gedurende specifieke tijdstippen (de venstertijden) alleen bestemd is voor busverkeer (met een uitzondering voor fietsers). De feitcode R550A is naar het oordeel van de kantonrechter voor de binnenstad in Alkmaar dan ook juist, zodat de boete terecht met deze feitcode is opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis , kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: