Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verder verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een boete die was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zaak betreft een betrokkene die een boete had ontvangen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in de binnenstad van Alkmaar, met de feitcode R550A. De gemachtigde van de betrokkene, Appjection B.V. vertegenwoordigd door M. Lagas, voerde aan dat er geen vooraankondiging van de geslotenverklaring was geplaatst, waardoor de betrokkene niet op de hoogte kon zijn van de geslotenverklaring. De kantonrechter oordeelde echter dat weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mogen verwachten en dat het aan de betrokkene is om zijn rijgedrag aan te passen aan de verkeerssituatie. De kantonrechter concludeerde dat de feitcode R550A correct was toegepast en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van verkeersborden en de verantwoordelijkheid van weggebruikers om deze op te merken en ernaar te handelen.