Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het parkeren in strijd met een parkeerverbod. De betrokkene had een boete ontvangen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen foto van de gedraging aanwezig was, maar dat de gedraging op basis van de verklaring van de verbalisant kon worden vastgesteld. De verbalisant had verklaard dat er gedurende 10 minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaatsvond, wat impliceert dat er geen sprake was van onmiddellijk laden of lossen van goederen of het in- of uitstappen van passagiers. De kantonrechter heeft de definitie van parkeren volgens de Regeling Verkeersregels en Verkeersborden 1990 (RVV 1990) toegepast en geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.