ECLI:NL:RBNHO:2021:9428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8690454 \ WM VERZ 20-788
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren in strijd met parkeerverbod

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren in strijd met een parkeerverbod. Betrokkene had een boete ontvangen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 februari 2021 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het voertuig van betrokkene buiten de daartoe bestemde parkeerplaatsen stond en dat er geen sprake was van laden en lossen, zoals betrokkene had aangevoerd. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op overmacht niet slaagde, omdat betrokkene alternatieve oplossingen had moeten overwegen.

De kantonrechter concludeerde dat de opgelegde boete terecht was en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8690454 \ WM VERZ 20-788
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 19 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 feburari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de administratieve sanctie is opgelegd, is begaan. Het is toegestaan om te parkeren in de daartoe bestemde vakken of om stil te staan wanneer er sprake is van laden en lossen. De kantonrechter is van oordeel dat het voertuig van betrokkene buiten de vakken geparkeerd stond. Het beroep op overmacht slaagt niet, nu betrokkene dit anders kon en had moeten oplossen. Er was evenmin sprake van laden en lossen, nu de verbalisant heeft aangegeven dat er 10 minuten is waargenomen en er geen laad- en losactiviteiten zijn waargenomen. Boodschappen wegbrengen naar een woning, zoals betrokkene aangeeft, valt niet onder laden en lossen.
Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: