ECLI:NL:RBNHO:2021:9419

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8553268 \ WM VERZ 20-542
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersgedraging en de eisen aan schouwrapporten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 19 februari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, niet voldoende kon worden onderbouwd. De foto die als bewijs diende, toonde wel het voertuig van betrokkene, maar niet het verkeersbord dat de gesloten verklaring aangaf. Dit voldeed niet aan de eisen die in de Beleidsregels zijn gesteld voor gemeentelijke handhaving.

Daarnaast werd er een schouwrapport overgelegd, maar dit rapport voldeed niet aan de vereisten. Er was slechts één rapport met verschillende schouwdata en de bevindingen werden niet ondersteund met voldoende bewijs, zoals gedateerde foto’s. Hierdoor kon niet met zekerheid worden vastgesteld dat het verkeersbord ten tijde van de gedraging aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot boete werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.050,00.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8553268 \ WM VERZ 20-542
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 maart 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
In Bijlage L van de Beleidsregels staat een aantal voorwaarden waaraan gemeentelijke handhaving moet voldoen indien een gemeente digitaal wil handhaven op categorie C borden. Voorwaarden zijn onder meer dat het C-bord (het bord waaruit de geslotenverklaring blijkt) zichtbaar moet zijn op de foto en dat op de foto zichtbaar moet zijn dat het voertuig het bord is gepasseerd.
In deze zaak is de gedraging vastgesteld aan de hand van een foto die met een flitspaal is gemaakt. Die foto bevindt zich bij de stukken. Daarop is wel het voertuig van betrokkene zichtbaar, maar niet het C-bord. Er is dus ook niet te zien dat het voertuig van betrokkene het bord is gepasseerd. Gelet daarop is niet voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden van Bijlage L van de Beleidsregels.
Het niet zichtbaar zijn van het C-bord op de foto van de gedraging kan op een andere wijze worden ondervangen. Dit betekent dat wanneer anders dan op basis van een foto toch blijkt dat het verkeersbord aanwezig was, de gedraging kan worden vastgesteld. In dit geval is een schouwrapport in het geding gebracht. Dat rapport voldoet echter niet aan de daaraan te stellen eisen. Er is sprake van slechts één rapport waarin verschillende schouwdata worden opgesomd. Daarnaast worden de bevindingen van de schouw niet ondersteund met foto’s. Er is slechts één set ongedateerde foto’s bij het rapport gevoegd. Dat is onvoldoende. Dit betekent dat op basis van het dossier niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat ten tijde van de gedraging het voor betrokkene geldende bord aanwezig was. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter ziet geen reden om gebruik te maken van haar matigingsbevoegdheid om voor de hoorzitting, in afwijking van de hoofdregel die volgt uit het Bpb, 0,5 punt toe te kennen. Dat sprake is van een telefonische hoorzitting betreft naar het oordeel van de kantonrechter geen bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 2 lid 3 van het Bpb, reeds omdat een telefonische hoorzitting inmiddels gangbare praktijk is in zaken als deze. De mate van inspanning acht de kantonrechter evenmin relevant, nu sprake is van een forfaitair systeem van proceskostenvergoedingen. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zal de kantonrechter de officier van justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.050,00. Daarbij is rekening gehouden met vier proceshandelingen (het indienen van een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter, de telefonische hoorzitting van de officier van justitie en de zitting bij de kantonrechter), een waarde per punt van € 525,00, gelet op het tijdstip van het indienen van het beroepschrift, en een waardering van het gewicht van de zaak op ‘licht’, met bijbehorende wegingsfactor 0,50.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.050,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 1.050,00 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: