ECLI:NL:RBNHO:2021:9418

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8553280 \ WM VERZ 20-544
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor verkeersvoorschriften met betrekking tot verdrijvingsvlak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 4 maart 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het gebruik van een verdrijvingsvlak door de bestuurder. Betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 februari 2021 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet is staande gehouden door de verbalisant, omdat deze niet in een herkenbaar politievoertuig reed en in burgerkleding was. Dit leidde tot de conclusie dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De gedraging, het overschrijden van zowel een doorgetrokken streep als een verdrijvingsvlak, was voldoende bewezen aan de hand van het aanvullend proces-verbaal en bijgevoegde foto’s.

De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of er redenen waren om de sanctie te matigen. Het ‘ne bis in idem’-beginsel werd besproken, waarbij werd vastgesteld dat het overschrijden van de streep en het gebruik van het verdrijvingsvlak als verschillende feiten worden beschouwd. Echter, de kantonrechter concludeerde dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om de sanctie voor het overschrijden van de doorgetrokken streep op nihil te stellen, terwijl de sanctie voor het gebruik van het verdrijvingsvlak in stand bleef. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8553280 \ WM VERZ 20-544
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 maart 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een verdrijvingsvlak gebruiken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Uit het zaakoverzicht blijkt dat betrokkene niet is staande gehouden, omdat de verbalisant niet reed in een als zodanig herkenbaar politievoertuig, er geen stopmiddelen voorhanden waren en de verbalisant in burger gekleed was. Dit is voldoende voor de conclusie dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding voordeed.
In dit geval staat vast dat de gedraging is verricht. Betrokkene heeft zowel de doorgetrokken streep als het verdrijvingsvlak overschreden. Dat blijkt genoegzaam uit het aanvullend proces-verbaal en de daarbij gevoegde foto van de weg ter plaatse.
Vervolgens moet de kantonrechter beoordelen of er andere redenen zijn de sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
Het ‘ne bis in idem’-beginsel houdt in dat niemand tweemaal mag worden gestraft voor hetzelfde feit. Het overschrijden van een doorgetrokken streep is een ander feit dan het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Dat betekent dat in dit geval betrokkene dus niet tweemaal is gestraft voor hetzelfde feit.
Er is echter wel sprake van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om het bedrag van de sanctie te matigen. Gelet op de beschikbare informatie gaat de kantonrechter ervan uit dat beide sancties zijn opgelegd naar aanleiding van dezelfde inhaalmanoeuvre waarbij zowel een doorgetrokken streep is overschreden als een verdrijvingsvlak is gebruikt. Onder die omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om het bedrag van één van beide sancties, namelijk de sanctie voor het overschrijden van de doorgetrokken streep, op nihil te stellen. De sanctie voor het overschrijden van het verdrijvingsvlak (onderhavige) wordt in stand gelaten.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: