ECLI:NL:RBNHO:2021:9383

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8816668 \ WM VERZ 20-950
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene geen voorrang verleende bij een voorrangsweg. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat betrokkene het beroep te laat heeft ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene heeft het beroep digitaal ingesteld op 7 augustus 2020, terwijl dit uiterlijk op 4 augustus 2020 ontvangen had moeten zijn. De kantonrechter oordeelde dat de reden van betrokkene om eerst na te denken over de zinvolheid van het instellen van beroep geen geldige reden was voor de overschrijding van de termijn. Betrokkene had pro forma beroep kunnen indienen om deze situatie te voorkomen, en het niet doen daarvan kwam voor zijn risico. De overschrijding van de termijn werd niet als verschoonbaar beschouwd volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Daarom heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8816668 \ WM VERZ 20-950
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: geen voorrang verlenen bij voorrangsweg.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene digitaal ingesteld op vrijdag 7 augustus 2020, terwijl dat beroep uiterlijk op dinsdag 4 augustus 2020 ontvangen had moeten zijn. Dat betrokkene eerst moest nadenken of beroep instellen zinvol was, is geen reden om het beroep te laat in te dienen. Betrokkene had pro forma beroep in kunnen dienen om dit te voorkomen. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan, komt voor zijn risico. Niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: