ECLI:NL:RBNHO:2021:9382

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8816588 \ WM VERZ 20-947
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedrag zonder richting aan te geven

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het niet aangeven van een richting bij het afslaan. De zaak is behandeld in Alkmaar, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant voldoende bewijs heeft geleverd dat betrokkene de verkeersregels heeft overtreden door geen richting aan te geven bij het verlaten van de rotonde. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als betrouwbaar beoordeeld en heeft geen redenen gevonden om te twijfelen aan de feiten zoals deze zijn gepresenteerd. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift zijn gronden uiteengezet, maar de kantonrechter heeft deze niet overtuigend geacht. De uitspraak houdt in dat het beroep ongegrond is verklaard, wat betekent dat de opgelegde boete blijft staan. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8816588 \ WM VERZ 20-947
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Op verzoek van de rechtbank heeft betrokkene laten weten dat hij niet naar de zitting wil komen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: afslaan zonder richting aan te geven.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Ik reed voor betrokkene en gaf hem een stopteken met mijn rechterarm, op de mij aangeleerde wijze. Ik zag dat hij via de linkerrijstrook om mij heen reed. Ik zag dat hij vervolgens naar de rechterrijstrook verplaatste zonder richting aan te geven. Ik zag dat hij de afslag nam richting Heerhugowaard. Ik ben achter de betrokkene aangereden. Vervolgens zag ik dat hij linksaf sloeg, het viaduct op in de richting van de Berenkoog. Ik zag dat hij bij het verlaten van de rotonde, op het viaduct geen richting aangaf naar rechts.”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene bij het verlaten van de rotonde geen richting aangaf naar rechts. Indien een bestuurder van rijbaan wisselt of met het voertuig afslaat, moet men een richting aan te geven. Dit heeft betrokkene niet gedaan, zodat de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: