Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 12 februari 2021 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 12 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat betrokkene het beroep bij de officier van justitie te laat had ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. De initiële beschikking was op 16 december 2019 verzonden, en het beroep was pas op 7 februari 2020 ingesteld, terwijl dit uiterlijk op 3 februari 2020 ontvangen had moeten zijn.
Betrokkene heeft aangevoerd dat hij eerder in beroep was gegaan, maar de officier van justitie had deze stukken pas op 7 februari 2020 ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het risico van het niet tijdig indienen van het beroepschrift bij de verzender ligt en dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en is er niet toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.