ECLI:NL:RBNHO:2021:9363

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8601377 \ WM VERZ 20-639
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren van rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. met M. Lagas als gemachtigde, had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 12 februari 2021 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant in het dossier beoordeeld, waarin werd gesteld dat het verkeerslicht ongeveer twee seconden op rood stond toen de betrokkene het negeerde. De verbalisant verklaarde dat het door verkeersdrukte niet mogelijk was om de betrokkene staande te houden.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De kantonrechter verwierp het verweer van de gemachtigde dat de verklaring van de verbalisant geen ambtsedige verklaring was, en concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en het beroep werd ongegrond verklaard. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8601377 \ WM VERZ 20-639
CJIB-nummer : `[nummer]
Uitspraakdatum : 26 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens: Ik had direct zicht op het verkeerslicht en zag dat deze ongeveer 2 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn weg vervolgde(…)”
Reden geen staandehouding:
“door verkeersdrukte geen mogelijkheid om betrokkene te achterhalen. Wij stonden voor het rode verkeerslicht te wachten voor rechtdoorgaand verkeer richting Helderseweg. Ik zag dat het verkeerslicht voor linksafslaand verkeer richting de Geestersingel op rood sprong. Op dat moment passeerde links nog een voertuig dat het rode licht negeerde en linksaf sloeg de Geestersingel op. Ik had goed zicht op het verkeerslicht en betrokken voertuig.
Gemachtigde voert aan dat de verklaring van de verbalisant in het zaakverzicht geen ambtsedige verklaring is. Volgens vaste rechtspraak kan de vaststelling dat een gedraging is verricht ook op een niet-ambtsedige verklaring van een verbalisant kan worden gebaseerd. Het verweer van gemachtigde treft dan ook geen doel.
De ambtenaar verklaart in het zaakoverzicht dat het in verband met de verkeersdrukte niet mogelijk was de betrokkene staande te houden en legt in het proces-verbaal uit dat hij zich op een andere rijstrook (die voor recht doorgaand verkeer) bevond en daar stond te wachten, terwijl het voertuig van betrokkene het rode licht voor links afslaand verkeer negeerde, en dat hij vanwege de verkeersdrukte het voertuig van de betrokkene niet kon achterhalen. Deze verklaring biedt voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid staandehouding heeft voorgedaan. De sanctie is daarom terecht aan de betrokkene als kentekenhouder opgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: