ECLI:NL:RBNHO:2021:9353

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8762457 \ WM VERZ 20-867
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding maximumsnelheid binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 5 februari 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. Betrokkene had een boete ontvangen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, namelijk het overschrijden van de maximumsnelheid met 10 km/h, voldoende is aangetoond door de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat de bebording ter plaatse niet correct was, omdat deze was afgeplakt. Betrokkene stelde niet bekend te zijn met de omgeving en meende dat de weg ook een 60 km/h zone had kunnen zijn.

De kantonrechter oordeelt dat voor de bepaling van de maximumsnelheid niet de indruk van de weggebruiker bepalend is, maar de borden die de maximumsnelheid aangeven. Betrokkene was het H1-bord gepasseerd, wat betekent dat de algemeen geldende maximumsnelheid van 50 km per uur van toepassing was. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en ziet geen reden om deze te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8762457 \ WM VERZ 20-867
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 5 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 10 km/h.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt in zijn beroepschrift dat de bebording ter plaatse niet correct was, doordat deze was afgeplakt. Betrokkene stelt ter plaatse niet bekend te zijn en zodoende had hij niet kunnen weten dat hij in de bebouwde kom reed. De inrichting van de weg had volgens betrokkene net zo goed een 60 km/h zone kunnen zijn.
De kantonrechter overweegt, dat voor de vraag welke maximumsnelheid op een weg mag worden gereden niet bepalend is hoe de weg zich aan de weggebruiker voordoet, maar met welke borden deze is aangeduid. Betrokkene is op enig moment het H1-bord (plaatsaanduiding en tevens begin bebouwde kom) gepasseerd, zodat de algemeen geldende maximum snelheid van 50 km per uur van toepassing was. Het enkele feit dat bij de betrokkene de indruk bestond dat hij/zij harder dan 50 km per uur mocht rijden, kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder omstandigheden die oplegging van een boete niet billijken. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: