ECLI:NL:RBNHO:2021:9350

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8762436 \ WM VERZ 20-865
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene niet stopte voor een rood verkeerslicht. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar dit beroep werd te laat ingediend. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene had zijn beroep op 3 september 2020 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 2 september 2020 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene voerde aan dat een technische storing bij het CVOM op 2 september 2020 de oorzaak was van de vertraging, maar de kantonrechter oordeelde dat de bewijsvoering hiervoor onvoldoende was, aangezien de bijgevoegde print screen geen datum vermeldde. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De kantonrechter merkte op dat, zelfs als het beroep tijdig was ingediend, het inhoudelijk ongegrond zou zijn verklaard. Betrokkene had onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd die de verklaring van de verbalisant in twijfel trokken. Een enkele ontkenning was niet voldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8762436 \ WM VERZ 20-865
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 5 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 3 september 2020, terwijl dat beroep uiterlijk op 2 september 2020 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene heeft in verband met de tijdigheid een print screen aan zijn beroepschrift toegevoegd waaruit een technische storing bij het CVOM op 2 september 2020 zou moeten blijken. Nu op deze print screen echter een datum ontbreekt is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Volledigheidshalve heeft de kantonrechter ter zitting medegedeeld dat het beroep inhoudelijk ongegrond zou zijn verklaard, waarbij zou zijn overwogen dat betrokkene onvoldoende feiten en/of omstandigheden heeft aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een enkele ontkenning is niet voldoende.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: