Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 5 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en op basis van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant en foto’s van de gedraging, geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. Betrokkene voerde aan dat hij de gedraging niet opzettelijk had begaan, maar de kantonrechter oordeelde dat opzet niet vereist is voor het opleggen van een boete in dit geval.
De kantonrechter benadrukte dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat deze alert is op verkeersborden en dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de situatie ter plaatse. De omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten, werd voor zijn rekening en risico gesteld. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en zag geen aanleiding om deze te matigen. Het beroep werd derhalve ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.