ECLI:NL:RBNHO:2021:9344

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8737889 \ WM VERZ 20-845
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het overschrijden van een doorgetrokken streep. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 februari 2021 zijn zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, namelijk het overschrijden van een doorgetrokken streep, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De betrokkene betwistte de overtreding en voerde aan dat hij zich niet bewust was van de overtreding, en dat hij in een situatie was beland waarin hij moest uitwijken voor een paard. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat de betrokkene onvoldoende feiten had aangedragen om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen.

Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, wat betekent dat de boete terecht aan de betrokkene als kentekenhouder is opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8737889 \ WM VERZ 20-845
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt zich niet te herinneren dat hij de overtreding bewust is begaan. Tevens voert hij aan ter plaatse vaker te rijden en hij kan zich herinneren dat hij wel twee keer een dier op de weg heeft moeten ontwijken waardoor hij op de tweede weghelft terecht is gekomen. Een keer was het een paard op de weg die recht op betrokkene af kwam, aldus betrokkene.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant het volgende:
“…Ik zag dat het een dubbele doorgetrokken streep betrof. (…)
Reden geen staandehouding: Verbalisant reed in een onopvallend politie voertuig. Betrokkene haalde na de overtreding drie personenauto’s in en vervolgde met hoge snelheid zijn weg naar Heerhugowaard en kon niet meer worden achterhaald zonder het overige verkeer in gevaar te brengen…”.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de specifieke verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de administratieve sanctie is opgelegd, is begaan. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er sprake was van de door betrokkene geschetste mogelijke situatie.
Betrokkene heeft aangevoerd dat hij had moeten worden staande gehouden. Als zich een reële mogelijkheid heeft voorgedaan tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig waarmee de geconstateerde overtreding is verricht, moet de boete aan die bestuurder worden opgelegd. De boete mag in dat geval niet aan de kentekenhouder van het voertuig worden opgelegd. Blijkens de stukken heeft in dit geval geen staandehouding plaatsgevonden. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt dat geen staandehouding mogelijk was omdat betrokkene na de overtreding drie personenauto’s inhaalde en zijn weg met hoge snelheid vervolgde, waardoor de verbalisant betrokkene niet meer kon achterhalen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. De boete is daarom terecht met toepassing van artikel 5 WAHV opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder.
Het beroep wordt ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: