Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juni 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het vonnis van 2 december 2020,
- de akte overlegging producties tevens houdende akte wijziging eis,
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2021 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van mr. Moeijes en mr. Sweep/mr. I.N.A. Denninger.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
4.Het geschil
- De oorzaak van het faillissement ligt niet in het ontbreken van een deugdelijke administratie en/of het overhevelen van goederen van [gefailleerde] . [gefailleerde] heeft nooit goed gedraaid. Dit komt mede doordat een (voormalige) collega bollenkweker, [zzz] , een vete heeft met [gedaagde 1] en alles doet om [gedaagde 1] en zijn ondernemingen in een kwaad daglicht te stellen waardoor anderen geen zaken met [gedaagde 1] willen of durven te doen. [zzz] heeft talloze kansloze procedures tegen [gedaagde 1] gevoerd, waarbij [gedaagde 1] financieel leegliep op de juridische kosten.
- Doordat [gefailleerde] niet goed van de grond kwam, streefde [gedaagde 1] vanaf 2012 naar geleidelijke liquidatie van [gefailleerde] . Dit betekende dat [gefailleerde] al haar activa zou verkopen om uiteindelijk als lege vennootschap te kunnen worden ontbonden. In de tussentijd was SMB bereid om de resterende activiteiten te bekostigen. De activa werden verkocht aan SMB en hiervoor werd afgerekend door verrekening op de rekening-courantverhouding tussen [gefailleerde] en SMB. Het geschil met [yyy] heeft gezorgd voor het faillissement van [gefailleerde] en heeft voornoemde, zelfgekozen liquidatie doorkruist.
- Er is geen sprake van onrechtmatig handelen door [gedaagden] Het steekt [gedaagde 1] daarbij dat de curator heel lang over zijn onderzoek heeft gedaan en voor de onderbouwing van zijn standpunten is uitgegaan van de bevindingen uit onderzoek van eerdergenoemde [zzz] . Dit terwijl de curator weet van de hetze van [zzz] tegen [gedaagde 1] . Dat onderzoek van [zzz] is slechts bedoeld om [gedaagde 1] te beschadigen en zijn bevindingen zijn onjuist.
- Het is niet aan [gedaagde 1] te wijten dat het hem – ondanks pogingen daartoe – niet lukte om de bollenkraam te verkopen. In 2012 heeft [gedaagde 1] besloten de bollen niet meer op te planten. Het opplanten zou namelijk weer teeltkosten met zich brengen. Deze kosten wilde SMB niet voldoen, omdat er geen zicht was op een oplossing/verkoop. De bollen zijn uiteindelijk gestort op de composthoop/porriehoop.
- Door Plants International werden beproevingscontracten gesloten voor bollen van [gefailleerde] . Hiervoor werd niet betaald door Plant International of SMB aan [gefailleerde] , maar er werd wel een bedrag verrekend in de rekening-courantverhouding tussen SMB en [gefailleerde] . Plants International verkreeg dus de rechten en verplichtingen uit de beproevingscontracten en SMB was bereid haar vordering op [gefailleerde] te verminderen met een bedrag van € 487.968,- als tegenprestatie. Dat heeft per 1 juli 2013 plaatsgevonden. De beproeving had geen commerciële waarde, maar is alleen om fiscale en boekhoudkundige redenen op voornoemd bedrag gewaardeerd.
- Wat betreft de boekhouding heeft [gedaagde 1] op verzoek van de curator specifieke stukken aangeleverd. [gedaagde 1] was steeds bereid verdere stukken aan te leveren en deze nader toe te lichten, maar daar had de curator kennelijk geen behoefte aan. Bovendien zijn twee verhuisdozen met administratie aangeleverd, waardoor niet gesproken kan worden over ‘beperkte bescheiden’ zoals de curator stelt. [gedaagde 1] beschikt zelf niet meer over de administratie die zich bevindt in de twee verhuisdozen. Er is ook een uitstekende voorraadadministratie bijgehouden tot eind 2013. Uit die administratie blijkt duidelijk welke soorten [gefailleerde] teelde en wat daaruit kon worden verkocht.
- Momenteel zijn er geen crediteuren in het faillissement, anders dan de curator zelf. Gedurende het faillissement zijn namelijk alle crediteuren voldaan c.q. is een regeling met hen getroffen. Gelet hierop zijn er, als er al onrechtmatige transacties zouden zijn geweest, geen schuldeisers benadeeld.
- Bovendien zijn de vorderingen uit de actio pauliana verjaard. Op 4 december 2015 zond de curator een brief waarin werd gesproken over het overhevelen van de activa naar SMB en de vorderingen op Plants International. Vervolgens zijn drie jaar verstreken, zonder dat de verjaring is gestuit.
5.De beoordeling
- [gefailleerde] had een bollenkraam die bestond uit zowel commerciële rassen als een veredelingskraam met zaailingen en mutanten. Op geen enkele wijze blijkt uit de administratie van [gefailleerde] (of overigens) welke tulpenrassen [gefailleerde] in de drie jaar voor het faillissement voerde en welke hoeveelheden bollen zij (globaal) per ras had, welke licentierechten/kwekersrechten zij bezat en welke beproevingscontracten zij met derden heeft afgesloten, althans hoe de rechten en/of werkzaamheden van [gefailleerde] zich verhouden tot de door Plants International afgesloten beproevingscontracten. De door [gedaagde 1] overgelegde bijlage bij de koopovereenkomst met [xxx] en de verkoopbrochure van de door [gefailleerde] gevoerde tulpenrassen kunnen niet worden beschouwd als administratie, laat staan als afdoende administratie.
- Volgens grootboekkaarten van [gefailleerde] is er met boekingsdatum 1 juli 2013 voor een bedrag van € 487.968,- aan licenties verkocht aan Plants International. Welke licenties dat waren blijkt niet uit de administratie van [gefailleerde] . Op basis van de verklaring van [gedaagde 1] tijdens de mondelinge behandeling lijkt het te gaan om de overdracht van de rechten op zaailingen en de rechten uit de zogenaamde beproevingscontracten die werden gesloten met derden. [gedaagde 1] lijkt daarnaast te betogen dat deze transactie om fiscale en boekhoudkundige redenen heeft plaatsgevonden. Dat is echter niet te verifiëren. Des te groter was dan het belang van deugdelijke vastlegging van deze transactie.
- Er zijn vanaf 2012 tulpenbollen verkocht aan derden. Uit de administratie van [gefailleerde] blijkt, behoudens een enkele factuur, niet welke tulpenrassen dat zijn, welke hoeveelheden en voor welke prijs.
- Volgens [gedaagde 1] is de bollenvoorraad (of een groot deel daarvan) op de porriehoop terechtgekomen. Uit de administratie van [gefailleerde] kan niet worden afgeleid dat dat daadwerkelijk is gebeurd, om welke rassen dat ging en welke hoeveelheden.
de vraag of van benadeling sprake is, moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft.