Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘In het recente verleden is er een traject geweest met [werknemer] vanwege zijn functioneren en tevens de wens van [werknemer] om Cordaan te verlaten met een vertrekregeling. De huidige observeringen lijken zeer op de observeringen uit het vorige traject. Daarom is nu besloten een verbetertraject in te gaan voor een periode van 6 maanden. De doelstelling is dat [werknemer] zich na deze 6 maanden zichtbaar heeft verbetert op de punten die in dit document concreet zijn uitgewerkt, zodat er de aankomende jaren naar tevredenheid van beide kanten goed en professioneel samenwerkt kan worden. Mocht er aan het einde van dit verbetertraject onverhoopt geen of een te kleine verbetering in het functioneren zijn dan moet worden bezien of de huidige functie nog langer geschikt is voor [werknemer] .’
‘Met ruim 10 jaar ervaring bij Cordaan heeft [werknemer] veel kennis in huis over de organisatie, de dienstverlening en leveranciers. Desalniettemin, wordt verwacht dat [werknemer] wel invulling geeft aan de rol van Senior Inkoper zoals geschetst door Cordaan en dat hij op tactisch/strategisch niveau de rol van inkoper uitvoert binnen zijn resultaatgebied. Tijdens de evaluatie op 16 december 2019 is de conclusie getrokken dat er nog te weinig voortgang is geboekt om hier positief over te kunnen oordelen. Het is de verantwoordelijkheid van [werknemer] om te verbeteren op zijn functioneren en om aan te geven welke ondersteuning hij hierbij nodig heeft. Tijdens het gesprek is [werknemer] wederom uitgenodigd om aan te geven welke ondersteuning hij nodig heeft van de MI danwel de organisatie. [werknemer] heeft echter aangegeven niets nodig te hebben bij deze ontwikkeling.’
‘Afgelopen donderdag heeft [leidinggevende] je laten weten om met ingang van 15 februari het verbetertraject weer te herstarten. Dit traject was reeds gestart in 2019 en is tijdelijk (op 7 mei) on-hold gezet vanwege Corona en omdat interim-manager [interim manager] onvoldoende inzicht had om dit traject op dat moment verder te begeleiden. Doel van het traject is om jou op het gewenste niveau te krijgen als Inkoper bij Cordaan, iets wat op dit moment (en in het verleden) niet het geval is.(…)Aan jou werd tijdens de afspraak van vandaag gevraagd wat je reactie is op het herstarten van dit traject. Je gaf aan dat je het privé momenteel zwaar te verduren hebt en dat je daardoor ook niet positief tegenover dit traject aankijkt. (…) Je hebt in hele duidelijke bewoordingen laten weten dat er volgens jou geen sprake is van een te doorlopen verbetertraject omdat je zelf niet vindt dat je moet verbeteren. Hierbij geef je aan dat je leidinggevende het probleem is. Je gaat zelfs zo ver, middels niet mis te verstane bewoorden aan het adres van je leidinggevende, dat zij degene is die niet functioneert; ‘ [leidinggevende] heeft geen kennis van de inhoud’, ‘ [leidinggevende] kan niet leidinggeven’, ‘collega’s zijn vertrokken vanwege [leidinggevende] ’, ’ [leidinggevende] wordt niet serieus genomen’ etc. etc. (…) Ik heb je de vraag gesteld of je het verbetertraject wel wil volgen en daarmee je houden aan de afspraken hierin. Je hebt hierbij aangegeven dat je ditnietwilt en ook niet gaat doen. Hoe dan verder was de vraag. Je stelt dat er drie opties zijn: 1) [leidinggevende] vertrekt bij Cordaan, 2) [werknemer] vertrekt bij Cordaan of optie 3) inzet van het generatiepact (welke niet bestaat binnen Cordaan) waarbij je minder gaat werken en de uren die je werkt voer je alleen uit voor ICT zodat je niet meer onder [leidinggevende] valt. Je hebt ons gevraagd om komende donderdag terug te komen met een reactie op deze drie opties.’
‘Je zult begrijpen dat ik hier inhoudelijk niet op reageer. Ik hoop dat Cordaan serieus de zogenoemde optie 3 wil overwegen. Denken in mogelijkheden geeft vaak de beste resultaten.’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
De kantonrechter oordeelt dat partijen het er dus over eens zijn dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Partijen hebben immers geen vertrouwen meer in een vruchtbare voortzetting van het dienstverband.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van een dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Hierbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking.
ernstigeverwijtbaarheid.
6.De beslissing
€ 33.122,21 bruto;