ECLI:NL:RBNHO:2021:9151

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
9183574 \ VV EXPL 21-67
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van concurrentie- en relatiebeding in kort geding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, BMN Bouwmaterialen B.V. De werknemer, werkzaam als Acquisiteur, heeft een vordering ingesteld om het concurrentie- en relatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst te schorsen en te matigen. De werknemer is voornemens om in dienst te treden bij Aberson B.V., een concurrent van BMN, en stelt dat de bedrijven niet direct concurreren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat BMN en Aberson wel degelijk concurrenten zijn en dat de werknemer met zijn werkzaamheden bij Aberson inbreuk maakt op het concurrentiebeding. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat het concurrentiebeding onredelijk lang is en heeft het beperkt tot een periode van zes maanden en een geografisch bereik van 30 kilometer. Daarnaast heeft de kantonrechter het relatiebeding gematigd, zodat de werknemer klanten van Aberson, die ook klant zijn van BMN, kan bedienen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de bescherming van het bedrijfsdebiet van de werkgever en de vrije arbeidskeuze van de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9183574 \ VV EXPL 21-67
Uitspraakdatum: 1 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. H. Barrahmun
tegen
de besloten vennootschap
BMN Bouwmaterialen B.V.
statutair gevestigd te Nieuwegein
gedaagde
hierna te noemen: BMN
gemachtigde: mr. S.J. van IJsendoorn
Samenvatting van de zaak:
Concurrentie-en relatiebeding worden gematigd. Werknemer is Acquisiteur en specialist in dak en gevel waarbij hij klanten adviseert over bouwmaterialen en bouwstoffen die bij werkgever, een groothandel in bouwmaterialen, worden verkocht. Werknemer is voornemens om bij een andere werkgever de functie van Commercieel Adviseur uit te oefenen. Werkgevers zijn elkaars concurrenten en opereren in dezelfde regio. Beide functies zijn vergelijkbaar in de zin dat klanten die geadviseerd willen worden over dak en gevel bij werknemer terecht komen. Werkgever heeft bij het (grotendeels) in stand houden van het concurrentie- en relatiebeding een gerechtvaardigd belang.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft BMN op 4 mei 2021 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 18 mei 2021 plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft BMN bij brief van 16 mei 2021 de producties 1 tot en met 12 toegezonden.

2.De feiten

2.1.
BMN houdt zich bezig met de verkoop van een ruim assortiment aan bouwmaterialen. BMN verkoopt materialen voor binnenmuren, daken, isolatie, tegels, afbouw, vloeren, deuren, kozijnen, keukens en sanitair. BMN heeft 84 vestigingen in Nederland en maakt onderdeel uit van BMN Bouwmaterialenhandel B.V., dat aan het hoofd staat van een groep ondernemingen. Bij BMN zijn circa 637 werknemers werkzaam.
2.2.
[eiser] , geboren [in 1982] (38 jaar), is sinds 1 september 2016 in dienst bij BMN te [locatie] . Per 1 september 2017 is zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Vanaf 1 oktober 2018 is [eiser] werkzaam in de functie van Acquisiteur tegen een bruto maandsalaris van € 4.181,10.
2.3.
[eiser] maakt bij BMN onderdeel uit van het specialisatieteam Dak en Gevel, waarbij hij als specialist klanten over dakbedekking adviseert en de verkoop van stenen en pannen.
2.4.
Artikel 5 van de gewijzigde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dateert van 25 september 2018 en bevat het volgende relatie- en concurrentiebeding:

Artikel 5: Non-concurrentieGedurende het dienstverband en gedurende een periode van 12 maanden na het einde van het dienstverband zal het de werknemer, behoudens na verkregen voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever, niet zijn toegestaan om:
a)
op enigerlei wijze, direct of indirect, gehonoreerd of ongehonoreerd, gelijksoortige werkzaamheden en/of activiteiten te verrichten bij enige persoon, instelling, de werkgever of onderneming die concurrerende, soortgelijke of aanverwante activiteiten ontplooit als de werkgever of de aan hem gelieerde ondernemingen. Als concurrerende ondernemingen worden in ieder geval, doch niet uitsluitend, aangemerkt de bedrijven welke zich richten op de verkoop van bouwmaterialen en bouwstoffen in [locatie] en omgeving, binnen een straal van 30 km.
b)
op enigerlei wijze, direct of indirect zakelijke contacten te onderhouden met (potentiële) relaties van de werkgever waarmee de werkgever en/of de werknemer gedurende de laatste twee jaar voorafgaand aan het einde van het dienstverband op enigerlei wijze op zakelijk niveau contact heeft gehad. Als zakelijke relaties van de werkgever worden in ieder geval, doch niet uitsluitend, de relaties aangemerkt in [locatie] en omgeving, binnen een straal van 30 km.’
2.5.
In artikel 6.2. van de gewijzigde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is het volgende boetebeding opgenomen:

6.2. In geval van handelen in strijd met de verplichtingen vervat in de artikelen 1,2,3,4 en 5 verbeurt de werknemer terstond en zonder nadere ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst, ten behoeve van de werkgever, een direct opeisbare boete ter hoogte van 2 maal het op moment van overtreding geldende bruto maandsalaris per overtreding of 2 maal het laatst verdiende bruto maandsalaris per overtreding, te vermeerderen met een kwart van dit bedrag voor iedere dag waarop de overtreding voortduurt.’
2.6.
Op 24 maart 2021 heeft [eiser] in een gesprek met zijn leidinggevende bij BMN, [leidinggevende] , aangegeven zijn arbeidsovereenkomst te willen beëindigen om bij Aberson B.V. (hierna: Aberson) in dienst te treden.
2.7.
Bij e-mail van 29 maart heeft BMN [eiser] gewezen op het relatie- en concurrentiebeding en het volgende geschreven:
‘Jouw leidinggevende heeft aangegeven te betreuren dat je BMN wenst te verlaten. Je schrijft terecht dat hij je ook direct heeft gewezen op het feit dat je een geldig concurrentiebeding en een geheimhoudingsplicht hebt en dat BMN jou daaraan zal houden. Wij nemen dergelijke bepalingen niet voor niets op. Dat geldt zeker voor commerciële functies. Jouw redenering waarom het beding nu niet zou gelden, kunnen wij niet volgen. Het beding voldoet aan alle vereisten, je hebt getekend en Aberson is een directe concurrent. Wanneer je daadwerkelijk in dienst treedt bij Aberson overtreed je hiermee dan ook het geldende concurrentiebeding.’
2.8.
Bij e-mail van 15 april 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] aan BMN laten weten dat [eiser] een kort geding aanhangig zal maken.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert primair bij wijze van voorlopige voorziening schorsing van het relatie- en concurrentiebeding en hem toe te staan werkzaam te zijn bij Aberson in [plaats]. Subsidiair vordert [eiser] het concurrentiebeding te schorsen en hem toe te staan werkzaam te zijn bij Aberson in [plaats] en daarnaast het relatiebeding te matigen in die zin dat het [eiser] is toegestaan alle reeds bestaande klanten van Aberson, die tevens klant zijn van BMN, te bedienen. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser] BMN te veroordelen in de kosten van deze procedure met daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt primair aan de vordering omtrent het concurrentiebeding ten grondslag – kort weergegeven – dat BMN en Aberson geen concurrenten zijn. Waar Aberson zich specifiek op keramische materialen richt, biedt BMN deze ook aan, maar betreft dit slechts één van de vele producten. Aberson richt zich daarnaast specifiek op architecten en projectontwikkelaars, terwijl BMN de focus op aannemers richt. Daarbij is het blijkens het concurrentiebeding niet toegestaan om gelijksoortige werkzaamheden en/of activiteiten te verrichten. Bij Aberson gaat het om de functie Commercieel Adviseur, waarbij [eiser] klanten op eigen naam krijgt, terwijl [eiser] bij BMN geen eigen klanten adviseert, maar slechts de klanten van collega’s die Accountmanager zijn.
3.3.
Subsidiair legt [eiser] aan zijn vordering ten grondslag dat uit het concurrentiebeding niet duidelijk wordt welke belangen van BMN door het beding worden beschermd. Het enkele feit dat [eiser] in zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat BMN bij vertrek van [eiser] in haar bedrijfsdebiet wordt aangetast (ECLI:NL:GHRARL:2019:7739). Het geheimhoudingsbeding biedt voor BMN voldoende bescherming voor haar bedrijfsbelangen. Hiertegenover staat het grote belang van [eiser] , waarbij hij vanwege zijn kennis en ervaring gebonden is aan de bouwbranche, waardoor hij op basis van het concurrentiebeding bij geen enkel bouwbedrijf werkzaam zou kunnen zijn binnen een jaar na het einde van het dienstverband met BMN. Tot slot leidt de overstap naar Aberson voor hem tot een enorme positieverbetering, zowel qua carrièremogelijkheden als salaris.
3.4.
Ten aanzien van het relatiebeding legt [eiser] aan zijn vordering ten grondslag dat BMN een zeer grote speler is binnen de bouwbranche in Nederland, waardoor vrijwel alle Nederlandse aannemers, architecten en bouwbedrijven klant zijn van BMN. Het ruim geformuleerde relatiebeding leidt tot een onwerkbare situatie waardoor [eiser] nauwelijks klanten in een nieuwe functie kan bedienen.

4.Het verweer

4.1.
BMN betwist de vordering. Zij voert – samengevat – aan dat BMN en Aberson wel degelijk concurrenten zijn. Beide bedrijven zijn een groothandel in bouwmaterialen en op beide is ook de CAO Hibin van toepassing. Voor beide bedrijven is ook duidelijk dat zij vice versa als concurrent worden gezien, hetgeen blijkt uit een eerder overleg tussen partijen bij de overstap van een werknemer van Aberson naar BMN. In de specifieke markt voor dak en gevel zijn grofweg vijf grote spelers, waaronder BMN en Aberson. Voorts heeft BMN zowel aannemers, architecten als ontwikkelaars als klant. BMN betwist dat de huidige functie van [eiser] en de nieuwe functie van elkaar verschillen. Het zijn beide commerciële functies. Als Acquisiteur is [eiser] verantwoordelijk voor het volume stenen en pannen in Regio West, waarbij hij focusklanten op zijn naam heeft met een target. [eiser] adviseert, maakt showroomrapporten met adviesprijzen en stuurt deze naar de klant. Het enige dat via de Accountmanager gaat is de offerte en of er uiteindelijk een korting wordt toegekend. De feitelijke werkzaamheden van [eiser] zullen niet wezenlijk verschillen van die bij BMN, nu hij concreet architecten/ontwikkelaars zal adviseren over zijn specialisme Dak en Gevel en zoveel mogelijk zal proberen te verkopen.
4.2.
Voorts betwist BMN dat zij geen belang heeft om [eiser] aan het concurrentiebeding te houden. Aberson is aan het uitbreiden met een nieuw team in [plaats], waarvoor [eiser] heeft gesolliciteerd, waardoor zij een directe concurrent is voor BMN in de Regio West. BMN heeft klanten en relaties in dezelfde regio zitten waarmee [eiser] contact heeft gehad. BMN wenst te voorkomen dat klanten overstappen naar het nieuwe team Aberson [plaats] en dat Aberson met kennis van BMN partijen wegtrekt. De belangenafweging dient niet in het voordeel van [eiser] uit te komen, aldus BMN. De door [eiser] aangevoerde positieverbetering bij Aberson wordt betwist. BMN biedt binnen haar organisatie voldoende doorgroeimogelijkheden aan. Ook de verbetering qua salaris wordt betwist, aangezien [eiser] bij de vergelijking met zijn huidige salaris niet zijn bonus heeft meegerekend. Het handhaven van het geheimhoudingsbeding is onvoldoende. Het niet delen van informatie betekent niet dat [eiser] geen gebruik zal maken van zijn opgebouwde relaties namens BMN.
4.3.
Voor wat betreft het relatiebeding geldt het volgende. Nu [eiser] bij Aberson eveneens als specialist Dak en Gevel zal willen werken, zal hij met vergelijkbare klanten en relaties te maken krijgen. De bouwmaterialenhandel werkt heel regionaal, zowel qua relaties als qua projecten. Als [eiser] in de regio blijft, bestaat er een gerede kans dat klanten van BMN ervoor zullen kiezen om mee te gaan met [eiser] .

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dit is het geval, nu het hier gaat om de naleving of schorsing van een concurrentiebeding. Het spoedeisend belang vloeit naar het oordeel van de kantonrechter voort uit de aard van de vorderingen.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering, door bijvoorbeeld getuigen, is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Vaststaat dat BMN en Aberson concurrenten van elkaar zijn; beide bedrijven zijn een groothandel in bouwmaterialen en er bestaat een overlap in het productaanbod van beide bedrijven. BMN heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij evenzeer specialist is op het gebied van keramische materialen. Daarbij heeft [eiser] niet weersproken dat zijn werkzaamheden bij BMN voor wat betreft de focusklanten gelijk zijn aan die in de functie van Commercieel Adviseur bij Aberson. De indiensttreding van [eiser] bij Aberson levert dan ook in beginsel een overtreding van het concurrentiebeding op. Beoordeeld dient dan ook te worden of de bodemrechter het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen, omdat in verhouding tot het te beschermen belang van BMN [eiser] door het beding onbillijk wordt benadeeld. Dit brengt mee dat de belangen van BMN en [eiser] tegen elkaar afgewogen dienen te worden.
5.4.
BMN heeft als belang naar voren gebracht het beschermen van haar bedrijfsdebiet tegen een grote concurrent. Indien [eiser] bij Aberson te [plaats] werkzaam zal zijn, vormen zijn werkzaamheden binnen zijn specialisme Dak en Gevel directe concurrentie voor BMN in de Regio West. Partijen vissen in dezelfde vijver. BMN wenst te voorkomen dat klanten overstappen naar het nieuwe team Aberson te [plaats]. [eiser] heeft samengevat als belang aangevoerd dat hij zijn positie kan verbeteren, zowel in financiële zin als qua carrièremogelijkheden en het belang om zich vrij te kunnen bewegen op de arbeidsmarkt.
5.5.
Ten aanzien van de door BMN naar voren gebrachte belangen overweegt de kantonrechter als volgt. Een concurrentiebeding verbiedt een werknemer om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn en vormt daarmee een inbreuk op het recht van vrije arbeidskeuze. Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van een werkgever te beschermen. Onder bedrijfsdebiet wordt verstaan opgebouwde knowhow en goodwill. [eiser] is voornemens om zijn arbeidsovereenkomst met BMN op te zeggen, naar zijn zeggen omdat hij onvoldoende doorgroeimogelijkheden bij BMN heeft. BMN heeft dat betwist en aangevoerd dat [eiser] indien hij daartoe het initiatief had genomen beslist nog wel doorgroeimogelijkheden had. De kantonrechter stelt vast dat minst genomen twijfel past bij het btoog van BMN ten aanzien van de doorgroeimogelijkheden binnen het specialisme Dak en Gevel. BMN heeft immers nagelaten om concreet te specificeren om welke mogelijkheden het gaat en op welke termijn deze doorgroeimogelijkheden gerealiseerd hadden kunnen worden. Daarbij komt dat BMN, nadat [eiser] het initiatief heeft genomen zijn dienstverband te doen beëindigen, evenmin heeft voorzien in een perspectief voor een verdere carrièreplanning. Verder acht de kantonrechter het van belang dat het volledig in stand houden van het concurrentiebeding ertoe zal leiden dat [eiser] nog één jaar in zijn vrije arbeidskeuze wordt beperkt, hetgeen gezien zijn relatief korte dienstverband en het ruim geformuleerde bereik van de concurrenten van BMN als een ernstige belemmering moet worden aangemerkt.
5.6.
Het omslagpunt van het concurrentiebeding, zoals overeengekomen in artikel 5 van de arbeidsovereenkomst, ligt bij concurrerende ondernemingen die zich binnen een straal van 30 kilometer gemeten vanuit [locatie] bevinden. Ter zitting heeft BMN er ook blijk van gegeven dat het handhaven van het concurrentiebeding buiten deze straal minder klemmend is. De kantonrechter concludeert dan ook dat het voor [eiser] in de gegeven omstandigheden mogelijk moet zijn om op korte termijn bij een van de andere vestigingen van Aberson op gepaste afstand van 30 km of meer in dienst te treden. Daarnaast heeft [eiser] terecht aangevoerd dat een termijn van één jaar gezien zijn relatief korte dienstverband bij BMN als onredelijk lang dient te worden bestempeld. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om het concurrentiebeding niet alleen in afstand te beperken tot 30 kilometer van [locatie] maar ook in duur tot zes maanden.
5.7.
Ten aanzien van het relatiebeding overweegt de kantonrechter als volgt. [eiser] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij in zijn functie als Acquisiteur geen nauw contact heeft gehad met klanten van BMN. Zoals eerder overwogen, heeft [eiser] de stelling van BMN dat [eiser] focusklanten zelfstandig adviseerde waaraan een target was verbonden onvoldoende weersproken. Ook staat vast dat bij BMN en Aberson sprake is van een overlap in klanten, waardoor [eiser] bij zijn indiensttreding bij Aberson te maken zal krijgen met vergelijkbare klanten en relaties. De kantonrechter volgt evenwel het standpunt van [eiser] waar hij betoogt dat de klantenkring van BMN niet wordt aangetast wanneer [eiser] contact heeft met reeds bestaande klanten van zowel Aberson als BMN. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om het relatiebeding te matigen in die zin dat het [eiser] is toegestaan de reeds bestaande klanten van Aberson, die tevens klant zijn van BMN, te bedienen.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] gedeeltelijk zal toewijzen.
5.9.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is het redelijk dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
beperkt het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding zoals neergelegd in artikel 5 van de arbeidsovereenkomst van 25 september 2018 tot een periode van 6 maanden en in geografisch bereik tot een straal van 30 kilometer rondom de vestigingsplaats van BMN te [locatie] ;
6.2.
matigt het relatiebeding zoals neergelegd in artikel 5 sub b van de arbeidsovereenkomst van 25 september 2018 in die zin dat het [eiser] is toegestaan alle reeds bestaande klanten van Aberson, die tevens klant zijn van BMN, te bedienen;
6.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter