ECLI:NL:RBNHO:2021:905

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
15/973719-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde rechtszaak door overeengekomen schikking in strafzaak

Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, meervoudige strafkamer, uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, geboren in 1977. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Haeringen, die strekte tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het opleggen van een betalingsverplichting aan de veroordeelde. De vordering betrof een maximumbedrag van € 685.206,88.

Tijdens de zitting op 19 januari 2021 heeft de officier van justitie meegedeeld dat er een schikking is getroffen tussen het Openbaar Ministerie en de veroordeelde, waarbij de veroordeelde heeft ingestemd met de betaling van een overeengekomen geldbedrag aan de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde aan de voorwaarden van de schikking heeft voldaan.

Gelet op het bepaalde in artikel 6:4:18 van het Wetboek van Strafvordering, heeft de rechtbank geoordeeld dat de zaak van rechtswege is geëindigd. De rechtbank heeft in haar beslissing bevestigd dat de zaak is beëindigd en dat er geen verdere rechtsgang nodig is. Het vonnis is uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/973719-13
Uitspraakdatum : 19 januari 2021
Vonnis van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige strafkamer, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr), in de zaak tegen:
[de veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna de veroordeelde.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Haeringen.

2.Vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en het aan [de veroordeelde] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel tot een maximumbedrag van € 685.206,88,.

3.De beoordeling

De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat op grond van het bepaalde in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een schikking is getroffen tussen het Openbaar Ministerie en de veroordeelde, welke schikking inhoudt de betaling aan de Staat der Nederlanden van een overeengekomen geldbedrag. De veroordeelde heeft inmiddels aan de uitvoering van die schikking gevolg gegeven, aldus de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de zaak van de veroordeelde reeds op 19 januari 2021 ter terechtzitting van de rechtbank is aangebracht en door de veroordeelde aan de voorwaarden van de hiervoor genoemde schikking is voldaan, de zaak overeenkomstig artikel 6:4:18 Sv van rechtswege is geëindigd.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
verstaat dat de zaak van rechtswege is geëindigd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. C.A.M. van der Heijden en mr. F.W. van Dongen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Winter,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 januari 2021.
mr. P.H.B. Littooy is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.