ECLI:NL:RBNHO:2021:905
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einde rechtszaak door overeengekomen schikking in strafzaak
Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, meervoudige strafkamer, uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, geboren in 1977. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Haeringen, die strekte tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het opleggen van een betalingsverplichting aan de veroordeelde. De vordering betrof een maximumbedrag van € 685.206,88.
Tijdens de zitting op 19 januari 2021 heeft de officier van justitie meegedeeld dat er een schikking is getroffen tussen het Openbaar Ministerie en de veroordeelde, waarbij de veroordeelde heeft ingestemd met de betaling van een overeengekomen geldbedrag aan de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde aan de voorwaarden van de schikking heeft voldaan.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:4:18 van het Wetboek van Strafvordering, heeft de rechtbank geoordeeld dat de zaak van rechtswege is geëindigd. De rechtbank heeft in haar beslissing bevestigd dat de zaak is beëindigd en dat er geen verdere rechtsgang nodig is. Het vonnis is uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.