ECLI:NL:RBNHO:2021:9049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
17 oktober 2021
Zaaknummer
9434521
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak: ontbinding en ontruiming afgewezen vanwege geringe huurachterstand en proceskosten voor rekening van eiseres

In deze huurzaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, eiseres, een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, die beiden in persoon procederen. De vordering, ingesteld op 3 september 2021, betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.014,56. Tijdens de zitting op 29 september 2021 hebben de gedaagden aangegeven een betalingsregeling te willen treffen, maar hebben zij de huurachterstand niet betwist. Eiseres heeft ter zitting een overzicht overgelegd van de huurachterstand en de ontvangen betalingen, maar de kantonrechter constateert dat eiseres de rechter verkeerd heeft geïnformeerd over de hoogte van de huurachterstand.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkelijke huurachterstand, rekening houdend met de ontvangen betalingen, € 1.089,34 bedraagt. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming is afgewezen, omdat de huurachterstand te gering is om deze vorderingen te rechtvaardigen. De vordering tot betaling van de huur voor oktober 2021 is eveneens afgewezen, omdat deze huurtermijnen ten tijde van de comparitie nog niet opeisbaar waren. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van eiseres gesteld, omdat zij in strijd met de waarheidsplicht heeft gehandeld. De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van € 1.089,34, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagden.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9434521 \ CV EXPL 21-4560 WG
Uitspraakdatum: 20 oktober 2021
Vonnis in de zaak van:
de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
gevestigd te Alkmaar
eiseres
gemachtigde: L.C.J. Huting, gerechtsdeurwaarder
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagden
gedaagde sub 1 procederende in persoon, mede namens gedaagde sub 2.

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij dagvaarding van 3 september 2021 een vordering tegen gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben mondeling geantwoord.
1.2.
Op 29 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De vordering en het verweer

2.1.
De vordering strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst betreffende de woonruimte aan [adres] te [plaats] , ontruiming van het gehuurde en betaling van (achterstallige) huurpenningen en bijkomende kosten.
Zij is bij dagvaarding gebaseerd op een huurachterstand van € 3.014,56, berekend t/m september 2021 bij een huur van € 745,10 per maand.
Eiseres maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 264,28 en wettelijke rente tot een bedrag van € 28,72 berekend tot de dag van dagvaarding. Gedaagden hebben hierop een bedrag van € 728,02 betaald, zodat de vordering € 2.579,54 bedraagt.
2.2.
Gedaagden hebben niet betwist dat er een huurachterstand is, doch een beroep gedaan op hun financiële situatie en aangegeven een betalingsregeling te willen treffen.

3.De beoordeling

3.1.
Eiseres heeft ter comparitie een overzicht overgelegd waarin staat dat de huurachterstand per 1 september 2021 € 3.014,56 is. Eiseres heeft verder gesteld dat er drie betalingen zijn ontvangen van gedaagden, te weten € 728,02 zoals al was vermeld in het lichaam van de dagvaarding, € 745,10 ontvangen op 15 september 2021 en € 745,10 ontvangen op 28 september 2021. Eiseres heeft haar vorderingen voor het overige gehandhaafd.
3.2.
Gedaagden hebben ter comparitie aangegeven dat zij die middag nog een bedrag van € 745,10 zullen overmaken aan eiseres, zijnde de huur voor oktober 2021.
3.3.
Eiseres heeft ter comparitie geen antwoord gegeven op de vraag hoeveel de exacte kale huurachterstand ten tijde van de comparitie is, rekening houdend met de verrichte betalingen. Eiseres heeft wel haar stelling gehandhaafd dat de huurachterstand per 1 september 2021 € 3.014,56 bedraagt. De kantonrechter constateert dat dit niet waar is en eiseres de rechter aldus verkeerd geïnformeerd heeft (artikel 21 Rv). Dit wordt als volgt toegelicht.
3.4.
Volgens eiseres strekken de betalingen in mindering op de rente en kosten. Zij verwijst daartoe naar het door haar ter zitting overgelegde overzicht, maar daarin heeft zij geen rekening gehouden met de latere verrichte betalingen. Die betalingen zijn meer dan de gevorderde opeisbare rente en kosten en strekken dus in mindering op de hoofdsom. In de dagvaarding heeft eiseres een specificatie van de vordering opgenomen waaruit blijkt dat de vordering per 3 september 2021 (datum van het uitbrengen van de dagvaarding) als volgt is opgebouwd:
huurachterstand € 3.014,56
verschenen rente € 28,72
buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw
€ 264,28
subtotaal € 3.307,56
betaalt bij gemachtigde
€ 728,02
totaal te vorderen € 2.579,54.
3.5.
Nu in voormelde specificatie met de betaling van € 728,02 reeds rekening is gehouden, dienen de betalingen van 15 september en 28 september 2021 van elk € 745,10 nog van voormeld te vorderen bedrag te worden afgetrokken. Dit betekent dat de vordering € 1.089,34 bedraagt (€ 2.579,54 - € 1.490,20). Gedaagden hebben de huurachterstand en bijkomende kosten niet betwist, zodat het bedrag van € 1.089,34 toewijsbaar is.
3.6.
Deze huurachterstand is thans te gering om toewijzing van de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te kunnen rechtvaardigen. De vordering zal in zoverre worden afgewezen. De vordering van de huur voor oktober 2021 zal ook worden afgewezen, omdat de huurtermijnen vanaf oktober 2021 ten tijde van de comparitie nog niet opeisbaar waren.
3.7.
De vordering zal dan ook gedeeltelijk worden toegewezen, zoals hierna vermeld.
3.8.
Naast de in de dagvaarding berekende rente, zal de verdere rente worden toegewezen zoals hierna zal worden vermeld.
3.9.
De proceskosten komen voor rekening van eiseres, omdat zij in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld en de kantonrechter deze gevolgtrekking in dit geval geraden acht. De proceskosten aan de kant van gedaagden worden begroot op nul, omdat zij in persoon procederen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres tegen bewijs van kwijting te betalen de som van € 1.089,34, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.579,54 vanaf 3 september tot 15 september 2021, over € 1.834,44 vanaf 15 september tot 28 september 2021 en over € 1.089,34 vanaf 28 september 2021 tot de dag van voldoening;
4.2.
veroordeelt eiseres tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor gedaagden worden vastgesteld op nihil;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter