Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
1.Het procesverloop
2.De vordering en het verweer
3.De beoordeling
€ 264,28
€ 728,02
Rechtbank Noord-Holland
In deze huurzaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, eiseres, een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, die beiden in persoon procederen. De vordering, ingesteld op 3 september 2021, betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.014,56. Tijdens de zitting op 29 september 2021 hebben de gedaagden aangegeven een betalingsregeling te willen treffen, maar hebben zij de huurachterstand niet betwist. Eiseres heeft ter zitting een overzicht overgelegd van de huurachterstand en de ontvangen betalingen, maar de kantonrechter constateert dat eiseres de rechter verkeerd heeft geïnformeerd over de hoogte van de huurachterstand.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkelijke huurachterstand, rekening houdend met de ontvangen betalingen, € 1.089,34 bedraagt. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming is afgewezen, omdat de huurachterstand te gering is om deze vorderingen te rechtvaardigen. De vordering tot betaling van de huur voor oktober 2021 is eveneens afgewezen, omdat deze huurtermijnen ten tijde van de comparitie nog niet opeisbaar waren. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van eiseres gesteld, omdat zij in strijd met de waarheidsplicht heeft gehandeld. De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van € 1.089,34, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagden.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips en is uitvoerbaar bij voorraad.