ECLI:NL:RBNHO:2021:8972

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
HAA 21/3219
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen beslissing op bezwaar inzake infrastructuur en waterstaat

In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, gedateerd 7 juni 2021. De rechtbank Noord-Holland heeft op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer HAA 21/3219. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser is door de rechtbank bij brief van 4 augustus 2021 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft aangetoond dat deze brief op 5 augustus 2021 is bezorgd op het kantooradres van de gemachtigde van eiser. Eiser heeft echter niet gereageerd en het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn.

Aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is openbaar uitgesproken. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3219

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.H.D. Elings),
en

De minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 7 juni 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 4 augustus 2021 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 5 augustus 2021 is bezorgd op het kantooradres van gemachtigde. Eiser heeft niet gereageerd.
4. Eiser heeft binnen die termijn het verzuim niet hersteld. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.