ECLI:NL:RBNHO:2021:8955

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
HAA 21/2577
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak hebben eisers op 10 juni 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar op hun verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van 5 april 2021. De rechtbank heeft op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld wordt, en dat eisers het bestuursorgaan in gebreke hebben gesteld op 6 mei 2021. De rechtbank constateert dat verweerder inmiddels op 24 juni 2021 een schriftelijke beslissing heeft genomen op de aanvraag van eisers. Hierdoor hebben eisers geen belang meer bij de procedure over het niet tijdig nemen van een besluit, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De rechtbank oordeelt dat verweerder in de kosten van eisers moet worden veroordeeld, begroot op € 374,-, en dat het door eisers betaalde griffierecht van € 181,- vergoed moet worden. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2577

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2021 in de zaak tussen

[eisers], te [woonplaats], eisers

(gemachtigde: R.V. Lie-A-Lien)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar,verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 10 juni 2021 bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van 5 april 2021.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wob beslist het bestuursorgaan op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen.
Eisers hebben op 5 april 2021 een verzoek ingediend. Volgens eisers heeft verweerder hierop geen beslissing genomen binnen de wettelijke termijn. Eisers hebben verweerder bij brief van 6 mei 2021 in gebreke gesteld
.Op 10 juni 2021 hebben eisers het onderhavige beroep ingediend.
De rechtbank stelt vast dat verweerder inmiddels bij besluit van 24 juni 2021 een schriftelijke beslissing heeft genomen op de aanvraag van eisers.
Ingevolge artikel 6:20, derde lid, van de Awb heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt.
Eisers hebben onderhavig beroep niet ingetrokken.
Per 1 oktober 2016 is de Wob gewijzigd. Met ingang van die datum is paragraaf 4.1.3.2 van de Awb niet langer van toepassing op de Wob en wordt dus geen dwangsom meer verbeurd bij het niet tijdig beslissen op grond van deze wet.
Omdat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen en er geen recht bestaat op een dwangsom, hebben eisers geen belang meer bij een procedure over het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Het beroep van eisers is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Vervolgens moet worden bezien of in de omstandigheid van het geval, en in het bijzonder in de reden voor het vervallen van het procesbelang, grond is gelegen om over te gaan tot een proceskostenveroordeling dan wel vergoeding van griffierecht.
De rechtbank oordeelt dat er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 374,- (1 punt, wegingsfactor 0,5).
De rechtbank ziet voorts aanleiding voor vergoeding van het door eisers betaalde griffierecht van € 181,- . Verweerder heeft immers pas beslist nadat eisers (terecht) beroep hadden ingesteld bij de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 374,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.
Het verzet dient gedaan te worden door het indienen van een verzetschrift binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.