Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijfsnaam]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“
Het regenwater blijft in het midden van ons achtertuin staan, en loopt niet weg. Dus is het juridisch een ingebrekestelling. Het geleverde werk voldoet niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mag stellen (…)Daarom verzoek en voor zover nodig sommeer ik/ sommeren wij je om binnen 14 dagen de gebreken kosteloos te herstellen (…).”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Hiermee is komen vast te staan dat [gedaagde] tekort geschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. [gedaagde] heeft op basis van een vooraf verkeerd gemaakte inschatting een overeenkomst met [eiser] als particulier gesloten en op die basis zijn werkzaamheden uitgevoerd. Als gevolg daarvan ondervindt [eiser] hinder na regenval, te weten plasvorming tot naar schatting ongeveer 2 cm diep, waarbij groenstroken en straatwerk blank komen te staan. Het door [gedaagde] opgeleverde werk bevat een gebrek. [eiser] hoefde dat niet te verwachten en hoeft dat niet te accepteren.
[gedaagde] betwist weliswaar dat de overeenkomst vanwege de tekortkoming van hem voor ontbinding in aanmerking komt, maar heeft niet voldoende concreet uitgelegd waarom hij van mening is dat in dit geval een uitzondering op de hoofdregel moet worden gemaakt. De enkele stelling dat de tekortkoming eenvoudig te herstellen was door drainage aan te brengen, is onvoldoende. [gedaagde] heeft zijn verweer op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd en de kantonrechter gaat om die reden voorbij aan dit verweer. Dat [gedaagde] in verzuim is, heeft [gedaagde] niet inhoudelijk weersproken. Zo heeft [gedaagde] niet betwist de ingebrekestellingen van 16 oktober en 12 november 2019 te hebben ontvangen. Het beroep van [eiser] op ontbinding van de overeenkomst slaagt.
Een ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties [2] . Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt daarvoor een vergoeding in de plaats ten belope van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt deze vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad [3] .
[gedaagde] heeft als enige bezwaar tegen deze begroting aangevoerd dat Zneb ten onrechte de kosten voor het alsnog aanleggen van de drainage in deze begroting heeft opgevoerd. [eiser] heeft hier niet inhoudelijk op gereageerd. Met [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat de kosten die zien op het alsnog aanleggen van de drainage ten onrechte zijn opgevoerd, omdat deze een voordeel voor [eiser] opleveren. Dit betreft, zoals onweersproken is gesteld, een totaalbedrag van € 1.372,00.
De herstelkosten zijn daarmee te begroten op € 5.930,00 - € 1.372,00 = € 4.558,00.
€ 10.598,47 - € 4.832,38 = € 5.766,09 (inclusief btw). [gedaagde] zal tot betaling van dit bedrag worden veroordeeld.
6.De beslissing
één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;