ECLI:NL:RBNHO:2021:8917

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/15/319890 / KG ZA 21-467
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet in kort geding over smaad en laster na negatieve publiciteit over trouwjurk

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure in kort geding, waarin de eiseres, een bruidsmodezaak, zich verzet tegen een verstekvonnis dat op 20 augustus 2021 is gewezen. De eiseres had in de oorspronkelijke procedure gevorderd dat de gedaagde, een klant die een trouwjurk had gekocht, zou worden veroordeeld tot het verwijderen van onrechtmatige uitlatingen over de eiseres op verschillende platforms, waaronder sociale media. De gedaagde had de jurk gekocht voor €750,- en had een aanbetaling gedaan van €300,-. Door de coronamaatregelen werd de bruiloft uitgesteld, en in onderling overleg werd afgesproken dat de jurk bij de eiseres kon blijven hangen tot het afhalen. Na het afhalen van de jurk bleek deze echter vies en niet naar behoren gereinigd. De gedaagde heeft haar onvrede geuit op sociale media en in een televisieprogramma, wat leidde tot de vordering van de eiseres. De voorzieningenrechter heeft in het verstekvonnis de vorderingen van de eiseres grotendeels toegewezen, maar het gevorderde voorschot op schadevergoeding afgewezen. In het verzet heeft de gedaagde verweer gevoerd en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in haar recht staat om haar ervaringen te delen. Het verstekvonnis is vernietigd, en de vorderingen van de eiseres zijn afgewezen. De eiseres is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/319890 / KG ZA 21-467
Vonnis in verzet in kort geding van 20 oktober 2021
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n. [eiser],
wonende en zaakdoende te [plaats 1],
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. W.E. van Engelenhoven te [plaats 1] (Gelderland),
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. R.J. Bouwmeester te Noordwijk (ZH).
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis dd. 20 augustus 2021
  • de verzetdagvaarding van 3 september 2021met producties
  • de e-mail van 5 oktober 2021 met producties van de zijde van [eiser]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 oktober 2021 zijn verschenen de heer [betrokkene 1], partner van [eiser], bijgestaan door mr. Van Engelenhoven voornoemd en [gedaagde], bijgestaan door mr. Bouwmeester voornoemd en zijn kantoorgenoot mr. E.C. Sjardin.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 29 januari 2019 een trouwjurk gekocht bij [eiser] voor een bedrag van € 750,-. Zij heeft op die dag een aanbetaling gedaan van
€ 300,-. Het restant van de koopsom zou zij betalen als zij de trouwjurk enige maanden later zou ophalen.
2.2.
Als gevolg van de corona maatregelen heeft [gedaagde] haar bruiloft moeten uitstellen en heeft deze uiteindelijk plaats gevonden op 29 juni 2021. Zij heeft [eiser] over het uitstel geïnformeerd en in onderling overleg tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde] haar trouwjurk kon laten hangen bij [eiser] en dat zij het resterende aankoopbedrag zou betalen bij het afhalen van de jurk.
2.3.
Begin juni 2020 heeft de boekhouder van [eiser], de heer
[betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) [gedaagde] in een e-mail verzocht het restant van de koopsom voor de jurk voor 29 juni 2020 te voldoen. [gedaagde] heeft in reactie op deze e-mail gewezen op de afspraak die tussen partijen was gemaakt dat de jurk bij [eiser] kon blijven hangen en dat het restant van het aankoopbedrag bij het afhalen zou worden betaald. In een e-mail van 5 juni 2020 reageerde [betrokkene 1] hierop als volgt:
Ik heb dit even met Marianne besproken en de afspraak is haar niet helemaal duidelijk, maar mocht het voor jouw lukken, dan zou het fijn zijn als je voor de 29e juni het restant bedrag kan overmaken. De japon kan wel bij ons blijven hangen tot en met de afpas en aflevering.
2.4.
Op 17 juni 2020 heeft [gedaagde] de winkel van [eiser] bezocht. Daar werd haar verteld dat alle bruiden hun trouwjurken zoveel mogelijk moesten komen ophalen omdat de winkel op 1 augustus 2020 zou gaan verhuizen.
[gedaagde] heeft toen het restant van de aankoopsom betaald. De hoes waarin haar jurk zat was erg vies. Vervolgens is haar een deel van de jurk getoond dat er goed uitzag en toen heeft [gedaagde] haar jurk meegenomen.
2.5.
Thuis heeft [gedaagde] geconstateerd dat de jurk toch vies was (grijze strepen, zwarte vlekken, gele vlekken bij de oksels) en dat er steentjes op de jurk los zaten. [gedaagde] heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met [eiser] en gezegd dat ze de jurk terug kwam brengen. In de winkel werd geconstateerd dat de jurk inderdaad vies was. Deze zou gereinigd worden. Toen [gedaagde] de jurk op 3 juli 2020 weer kwam halen na de reiniging was de jurk nog steeds niet geheel schoon.
2.6.
Omdat [gedaagde] geen vertrouwen meer had in een goede afloop heeft zij op 4 juli 2020 [eiser] in gebreke gesteld en haar geld teruggevraagd. Omdat [eiser] op 16 juli 2020 liet weten hier niet op in te zullen gaan heeft [gedaagde] haar rechtsbijstandsverzekeraar, ARAG, ingeschakeld. ARAG heeft bij brief van 29 juli 2020 [eiser] gesommeerd de schade van [gedaagde], te weten het aankoopbedrag van de jurk, aan haar te vergoeden.
2.7.
Tussen (de vertegenwoordigers van) partijen is verder gecorrespondeerd, maar dat heeft niet geleid tot overeenstemming. Uiteindelijk heeft de ARAG het aankoopbedrag van € 750,- zelf aan [gedaagde] vergoed.
2.8.
[gedaagde] heeft het televisieprogramma ‘Wordt u al geholpen?’ van mr. Frank Visser ingeschakeld. [eiser] wenste niet mee te werken aan het programma. Het geschil is wel kort aan bod gekomen in de uitzending van 30 december 2020.
2.9.
[gedaagde] heeft haar ongenoegen over de gang van zaken ook geuit op internet op verschillende websites en in facebookgroepen.
2.10.
[eiser] heeft [gedaagde] meermalen verzocht haar onrechtmatige uitlatingen te staken. [gedaagde] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.11.
Vervolgens heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] bij brief van 25 juni 2021 gesommeerd haar onrechtmatige gedragingen jegens [eiser] te staken.
2.12.
Op 1 juli 2021 heeft [gedaagde] ook melding gemaakt van haar negatieve ervaringen met [eiser] in een door haar geplaatste review over de dienstverlening door ARAG.

3.De standpunten

3.1.
[eiser] heeft in de verstekprocedure - samengevat - gevorderd dat [gedaagde] zal worden veroordeeld alle door haar gedane onrechtmatige uitlatingen over [eiser], waaronder de uitlatingen op Facebook, theperfectwedding.nl, bruiloft.nl, Google Reviews en trouwen.nl en de in productie 3 bij de dagvaarding opgenomen uitlatingen te verwijderen en verwijderd te houden, alsmede om [gedaagde] te verbieden zich op internet of anderszins op smadelijke, lasterlijke of beledigende wijze uit te laten over [eiser] of haar personeelsleden, een en ander op straffe van een dwangsom. Voorts heeft [eiser] gevorderd dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling aan haar van een voorschot op schadevergoeding van € 2.500,- wegens smaad en laster, te vermeerderen met rente. Een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
In het verstekvonnis van 20 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank het gevorderde voorschot op de schadevergoeding afgewezen en de overige vorderingen van [eiser] toegewezen onder matiging van de gevorderde dwangsommen en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, tot aan de uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.042,32.
3.3.
[gedaagde] voert in de verzetdagvaarding verweer tegen de vorderingen van [eiser] en vordert dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [eiser] alsnog worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagde] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2.
Zoals in het verstekvonnis ook reeds was overwogen, gaat het in deze zaak om een botsing tussen fundamentele grondrechten, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting beschermd door artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 EVRM, en het recht op bescherming van de eer en goede naam en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beschermd in artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM. Bij deze fundamentele rechten staan twee maatschappelijke belangen tegenover elkaar, namelijk aan de ene kant het belang van [gedaagde] om zich in het openbaar kritisch, informerend en/of waarschuwend te kunnen uitlaten over (beweerdelijk aanwezige) misstanden en aan de andere kant het belang van [eiser] om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan de integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam. Welke van deze twee belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de geuite verdenkingen, de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie de verdenkingen betrekking hebben, de ernst van de misstand welke de uitlatingen aan de kaak willen stellen, de mate waarin deze verdenkingen steun vinden in beschikbaar feitenmateriaal, de mate van waarschijnlijkheid dat ook op een andere, voor de wederpartij minder schadelijke manier, zaken aan de orde gesteld hadden kunnen worden, het gezag dat derden zullen toerekenen aan de persoon die de uitlatingen deed en het gedrag en de positie van de benadeelde.
4.3.
Door [eiser] is ter zitting aangevoerd dat het [gedaagde] uiteraard vrij staat een review te posten over haar ervaringen met [eiser], dat zij daarbij ook had mogen melden dat de jurk vies was, maar dat [gedaagde] het daarbij had moeten laten. [gedaagde] heeft echter de integrale correspondentie tussen ARAG en (de advocaat van) [eiser] op internet openbaar gemaakt en zij heeft in haar overige berichten de zaak schromelijk overdreven door er dingen bij te halen die niets met haar geschil met [eiser] te maken hadden en door veel mensen op door (toekomstige) bruiden bezochte websites te wijzen op de uitzending van mr. Frank Visser over dit geschil. [eiser] heeft gesteld dat dit met geen ander doel kan zijn gedaan dan om haar eer en goede naam aan te tasten en haar schade te berokken. Daarbij is volgens [eiser] ook van belang dat [gedaagde] ook nadat het probleem met de jurk was afgehandeld is blijven doorgaan met het plaatsen van (zeer) negatieve berichten over de winkel.
4.4.
In dat verband heeft [eiser] gewezen op een bericht geplaatst onder de naam ‘[gedaagde]’ op de website ‘trouwen.nl’. Dat bericht moet volgens haar wel afkomstig zijn van [gedaagde] omdat in de zoekresultaten bij berichten onder dit alias onder meer een bedankje van De Bruidsmarkt aan het adres van [gedaagde], de voornaam van [gedaagde], is geplaatst onder een andere post onder de naam ‘[gedaagde]’. Verder heeft [eiser] gewezen op een anoniem geplaatst bericht op de website ‘theperfectwedding.nl’ dat volgens haar eveneens van [gedaagde] afkomstig moet zijn gelet op de inhoud van het bericht.
[eiser] heeft verklaard dat in die beide berichten sterk overdreven wordt doordat wordt gesproken over een verkoop die door je strot geduwd wordt en over achtergebleven spelden in een vermaakte jurk, terwijl uit de sommatiebrief van de ARAG bleek dat [gedaagde] in het begin juist tevreden was over de aankoop en de jurk van [gedaagde] helemaal niet vermaakt is door [eiser].
4.5.
Op basis van de overgelegde stukken kan vastgesteld worden dat [gedaagde] veel berichten heeft geplaatst die in het teken staan van haar negatieve ervaring met [eiser]. Omdat zij zich onvoldoende gehoord voelde bij de klachtafhandeling door [eiser] en door ARAG heeft zij zich ook gewend tot het televisieprogramma van mr. Frank Visser. Een groot deel van de overgelegde berichten heeft betrekking op het wijzen van andere (toekomstige) bruiden op de bewuste televisie uitzending. Die berichten zijn, hoewel mogelijk voor [eiser] onwenselijk, niet zodanig geformuleerd dat deze als een onrechtmatige aantasting van de goede naam van [eiser] moeten worden beschouwd en geven daarom op zich geen aanleiding voor het gevorderde verbod. In die uitzending heeft [gedaagde] haar probleem voorgelegd aan mr. Frank Visser die haar heeft geadviseerd over de kwestie. Daarbij is van belang dat [eiser] door het televisieprogramma in de gelegenheid gesteld was om aan de bewuste uitzending mee te werken maar dat zij daarvan heeft afgezien omdat men het niet met de door haar gestelde voorwaarden eens was. Daarmee heeft zij haar kans op wederhoor tijdens de uitzending laten schieten. Voor zover zij van mening is dat in die uitzending een eenzijdig verhaal naar voren is gebracht heeft zij dat aan zichzelf te wijten.
4.6.
Ter zitting van 6 oktober 2021 is door [gedaagde] toegelicht dat het doel van de door haar geplaatste berichten was het geven van een waarschuwing aan toekomstige bruiden. Zij heeft echter betwist dat zij in haar berichten heeft overdreven. Zij heeft verklaard dat zij heel erg boos en verdrietig was omdat er een probleem was met de jurk en omdat dat probleem niet naar tevredenheid en met de nodige klantvriendelijkheid werd opgelost. Zij heeft er op gewezen dat zij weliswaar van ARAG het aankoopbedrag voor de jurk heeft teruggekregen (en dus niet van [eiser]) en dat zij de jurk uiteindelijk heeft kunnen doneren aan iemand op Bonaire die daar heel blij mee was, maar dat daarmee haar onvrede over de wijze waarop [eiser] met haar klacht was omgegaan niet was weggenomen.
Ten aanzien van het door [eiser] aangehaalde anoniem geplaatste bericht heeft zij erkend dat zij dat heeft geplaatst. Van het bericht onder de naam ‘[gedaagde]’ heeft zij nadrukkelijk betwist dat zij dat bericht heeft geplaatst.
4.7.
Het door [eiser] aangehaalde bericht onder de naam ‘[gedaagde]’ zal bij de beoordeling van dit geschil buiten beschouwing gelaten worden. [gedaagde] heeft nadrukkelijk betwist dat zij dit bericht heeft geplaatst en in het licht van die betwisting heeft [eiser] onvoldoende gesteld op grond waarvan kan worden vastgesteld dat [gedaagde] deze post wel heeft geplaatst. De enkele omstandigheid dat bij een zoekopdracht onder de naam ‘[gedaagde]’ in de zoekresultaten onder een ander bericht een reactie voorkomt ‘Dank je wel [gedaagde]’ is onvoldoende om daaraan de conclusie te verbinden dat ook het door [eiser] bedoelde bericht onder de naam ‘[gedaagde]’ wel geplaatst moet zijn door [gedaagde]. Daarvoor is de naam ‘[gedaagde]’ te algemeen. Er is in dit kort geding geen plaats voor nadere bewijslevering of nader feitenonderzoek. Daarvoor leent een kort gedingprocedure zich naar zijn aard niet. Bovendien lijkt dit bericht meer een reactie te zijn op eerder geplaatste berichten over [eiser]. Dit leidt de voorzieningenrechter onder meer af uit de omstandigheid dat er meerdere gevallen (het geval van de jurk van [gedaagde] en het geval van iemand die een jurk meekreeg waar nog spelden in zaten) op één hoop worden gegooid en tot één gebeurtenis worden samengevoegd. De zinsnede ‘Ze zijn zelfs op tv geweest’ duidt er ook op dat hier een ander aan het woord is.
4.8.
Het anonieme bericht geplaatst op 12 januari 2021 op ThePerfectWedding.nl waarvan [gedaagde] heeft erkend dat zij het heeft geplaatst had de volgende inhoud:
Eigenlijk is deze zaak geen enkele ster waard. Wat een onwijs slechte zaak!! De verkoop word je echt door de strot geduwd. Daarna jurk opgehaald. Deze zat al in de hoes en is alleen ietsje eruit geweest om 1 verstelwerkje te laten zien. Toen ik daarna iemand samen met mijn moeder de jurk vol trots wilde laten zien, kwam de jurk vies onder grijze strepen en vlekken en een gelige gloed her en der uit de hoes!! The horror. Gelijk gebeld, jurk teruggebracht. Ze zouden de jurk reinigen. Daarbij heb ik aangegeven zowel tijdens het terugbrengen als later schriftelijk dat ik mijn geld terug wilde als men de jurk niet schoon kreeg. Ruim 2 weken later zelf contact opgenomen, hij was toevallig net binnen (best apart want bij brengen hadden ze zelf een apparaat staan zei ze). Daar hing hij, eigenaresse was er niet bij, de toenmalige coupeuse moest het afhandelen. De jurk was nog steeds niet schoon!! Volgens coupeuse bouwstof van een verbouwing welke plaats had gevonden. Waar de jurk 1,5 jaar in opslag hing. En daarna wat ik dan verwachte van een jurk uit de outlet. Serieus?!? Ik koop toch geen jurk die vies is? Later werden de strepen afgedaan als plooien (strakke iets uitlopende satijnen jurk zonder plooien heeft ineens plooien) daarna werd door de man verkondigd dat ik de jurk niet wilde omdat ik deze niet meer paste. Bij de 4de keer was het zelfs zo erg dat er nog meer vlekken in zaten bruine, hoe dan?!?! Dat kwam omdat jurken voor het passen over de grond worden gesleept. Saillant detail: mijn jurk was reeds gereinigd. Toen kwamen ook de bedreigingen. Ik heb toen contact opgenomen met Mr Frank Visser, zijn mening over deze winkel was dan ook niet mild. Alleen wilde men er niet aan meewerken, alleen op de door hen gestelde eisen. Informatie geeft men ook niet over de koopovereenkomst die je tekent. Communicatie doet men niet aan, en anders incorrect en komen ze met de meest vreemde smoezen. Flexibiliteit als een loden deur, alles moet hoe zij het willen en anders beginnen ze met van alles te dreigen. Begrip voor wensen totaal niet. Trouwens al zou het zo zijn, zij kunnen het niet waarmaken. Prijs/kwaliteit. Nee totaal niet kunnen leveren wat men pretendeert. Lees eerst de recensies voor je hier naar toe gaat. Dan blijft je heel veel ellende bespaart.
4.9.
Vooropgesteld wordt dat het in het huidige digitale tijdperk niet ongebruikelijk is dat mensen hun ervaringen over bedrijven delen via internet of dat zij, voordat zij een grote(re) aankoop doen (waartoe de aanschaf van een bruidsjurk wel mag worden gerekend), via internet nagaan of er van het bedrijf dat zij voor de aankoop op het oog hebben reviews online geplaatst zijn. Bij een review is het voor de lezer voldoende duidelijk dat de inhoud slechts de mening van de schrijver weergeeft. Bij het plaatsen van een dergelijke review heeft de schrijver de vrijheid om zijn mening te geven over de door een bedrijf verleende dienstverlening, waarbij het stevig aanzetten van de mening en het enigszins overdrijven, zij het niet ongelimiteerd, is geoorloofd en het beginsel van hoor en wederhoor niet aan de orde is.
4.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan het bewuste anonieme bericht van [gedaagde] worden aangemerkt als een soort review. Door [eiser] is vooral bezwaar gemaakt tegen de mededeling ‘
De verkoop word je echt door de strot geduwd!’Dit bezwaar is terecht. Uit de brief die ARAG namens [gedaagde] op 29 juli 2020 aan [eiser] heeft geschreven blijkt dat [gedaagde] in eerste instantie zeer blij was met de aankoop van de jurk. Daaruit blijkt in het geheel niet dat zij zich gedwongen voelde om de koop aan te gaan. Deze mededeling vindt dan ook geen steun in het aanwezige feitenmateriaal en is om die reden onrechtmatig ten opzichte van [eiser]. [gedaagde] had zich dan ook van deze overdrijving van de kwestie moeten onthouden. De aard van deze overdrijving is echter niet zodanig dat deze een vergaand verbod zoals gevorderd rechtvaardigt.
Tussen partijen is bovendien niet in geschil dat dit bericht inmiddels naar aanleiding van het verstekvonnis is verwijderd.
4.11.
Dan resteren er nog een aantal berichten waarvan [eiser] bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 oktober 2021 heeft aangevoerd dat deze in strijd met het verstekvonnis nog niet zijn verwijderd.
4.12.
Dat betreft in de eerste plaatst het bericht dat [gedaagde] op de website ‘www.ervaringen.nl’ heeft geplaatst over haar ervaringen met ARAG. Dit bericht betreft een review en daarvoor geldt hetzelfde als hiervoor in r.o. 4.9 is gesteld over dergelijke berichten. In dit bericht heeft [gedaagde] haar geschil met [eiser] alleen een ‘onwijs nare ervaring’ genoemd en zij heeft het verder gehad over ‘een stuiptrekking van een poging tot intimidatie’. Hoewel ook dit mogelijk door [eiser] als een onrechtmatige overdrijving wordt aangemerkt, is zeer goed voorstelbaar dat dit de (niet geheel onbegrijpelijke) subjectieve beleving van [gedaagde] is geweest naar aanleiding van de correspondentie waarin haar werd voorgehouden dat zij zou worden aangesproken op grond van smaad en laster. [gedaagde] is in deze review echter niet verder ingegaan op haar ervaring met [eiser]. Om die reden wordt geoordeeld dat er geen grond bestaat om haar te veroordelen dit bericht te verwijderen.
4.13.
In de tweede plaats gaat het om een aantal berichten die [gedaagde] heeft geplaatst in de facebookgroep ‘Ik ga trouwen!’. Hierover heeft zij verklaard dat zij de bewuste facebookgroep heeft verlaten en om die reden haar berichten niet meer kan verwijderen. De beheerder van die groep wil haar ook niet meer toelaten voor dat doel en wil ook de berichten niet in haar plaats verwijderen. Zij heeft gesteld dat zij om die reden niet in staat is de berichten alsnog te verwijderen.
4.14.
Vooropgesteld wordt dat het voor [gedaagde] mogelijk had moeten zijn om de beheerder van de bewuste groep te bewegen op basis van het verstekvonnis over te gaan tot het verwijderen van de berichten dan wel om haar in de gelegenheid te stellen die berichten zelf alsnog te verwijderen.
4.15.
De vraag is echter of de inhoud van deze berichten de opdracht om de berichten te verwijderen rechtvaardigt. Het gaat om een bericht gedateerd 1 januari 2021 waarin [gedaagde] de link deelt naar een pagina waarop de uitzending met Mr. Frank Visser is terug te kijken. In de overige berichten deelt een andere bruid haar ervaringen, waarop wordt gereageerd door te wijzen op hetgeen Mr. Frank Visser heeft gezegd over de onfatsoenlijke klachtafhandeling. Tot slot is er een berichtje waarin [gedaagde] op een vraag van een andere lezeres meedeelt hoe het uiteindelijk is opgelost en haar ervaring deelt over de inzet van ARAG. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de inhoud van deze berichten niet zodanig is dat deze een verbod zoals gevorderd rechtvaardigen.
4.16.
Het verstekvonnis zal op grond van hetgeen hierboven is overwogen en beslist worden vernietigd. Als gevolg daarvan is ook de eerdere dwangsomveroordeling vernietigd en zijn er met terugwerkende kracht geen dwangsommen verbeurd.
4.17.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:
verzet dagvaarding € 123,61
vastrecht € 309,00
salaris advocaat
€ 1.016,00
totaal € 1.448,61
Ten overvloede
4.18.
De voorzieningenrechter hecht er aan ten overvloede nog het volgende op te merken.
Door [eiser] is tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2021 gesteld dat het geschil tussen partijen over de trouwjurk los moet worden gezien van het onderhavige geschil over de negatieve berichtgeving door [gedaagde]. Met deze stelling gaat [eiser] er echter aan voorbij dat de negatieve berichten een gevolg zijn van de negatieve ervaring die [gedaagde] heeft opgedaan met [eiser]. De aanvankelijke blijdschap van [gedaagde] over de aankoop van haar jurk werd teniet gedaan doordat zij de jurk eerder moest ophalen dan aanvankelijk was afgesproken, door de toestand van haar jurk en door de weinig klantvriendelijke opstelling van [eiser] bij de klachtafhandeling.
Het geschil tussen partijen is niet opgelost door toeschietelijkheid of klantvriendelijkheid van [eiser], maar omdat ARAG heeft gekozen voor een andere probleemoplossing in dit dossier en zelf aan [gedaagde] het aankoopbedrag voor de jurk heeft vergoed. Hierdoor werd [gedaagde] wel financieel schadeloos gesteld maar was aan haar gevoel van rechtvaardigheid geen recht gedaan. Het feit dat [eiser] er dus zonder kleerscheuren mee weg kwam was kennelijk voor [gedaagde] reden om in de pen te klimmen om andere toekomstige klanten te waarschuwen.
De onderhavige beslissing, waarin [eiser] dus alsnog in het ongelijk gesteld wordt, zou echter geen reden voor [gedaagde] moeten zijn om haar strijd op internet opnieuw voort te zetten na de gedwongen “pauze” ten gevolge van het verstekvonnis. Het is hoog tijd de strijdbijl te begraven. Hervat [gedaagde] haar negatieve berichtgeving op social media, dan loopt zij het reële risico dat haar acties alsnog als onrechtmatig gekwalificeerd moeten worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
vernietigt het verstekvonnis gewezen op 20 augustus 2021 onder zaak- en rolnummer C/15/319149/KG ZA 21-429;
en opnieuw rechtdoende:
5.2.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van € 1.448,61 ter zake van de proceskosten;
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 20 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1155