ECLI:NL:RBNHO:2021:8914
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van autodiefstallen en afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere autodiefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd beschuldigd van het wegnemen van verschillende goederen, waaronder een multimedia consult systeem, autoradio's, navigatiesystemen en gereedschap, in de periode van 6 tot 7 december 2018 in Haarlem. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De verdachte had bij de politie gezwegen en zijn verklaring ter zitting werd als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden niet wettig en overtuigend bewijs opleverden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de autodiefstallen, en sprak hem vrij van alle ten laste gelegde feiten.
Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, die voortkwam uit een eerder vonnis van het gerechtshof te Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging moest worden afgewezen, omdat de verdachte niet opnieuw was opgeroepen en er geen akte van uitreiking van de oproep voor de vordering tot tenuitvoerlegging aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de verdediging op de hoogte was van de behandeling van de vordering en dat de officier van justitie ontvankelijk was. Uiteindelijk werd de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, nu de verdachte werd vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.