ECLI:NL:RBNHO:2021:8763

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
15-037554-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij een gewelddadige afpersing van een 78-jarige man. De feiten vonden plaats op 18 januari 2021, toen de verdachten via de datingsite Bullchat een afspraak maakten met het slachtoffer. Bij een tankstation in Heemskerk werd het slachtoffer onder bedreiging met een mes gedwongen om zijn pinpas, pincode en portemonnee af te geven. Ook werd de autosleutel van het slachtoffer weggenomen. De verdachten hebben met de gestolen pinpas een pakje sigaretten afgerekend en € 50,- contant opgenomen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, waarbij de verdachte niet alleen aanwezig was, maar ook een significante bijdrage heeft geleverd aan de uitvoering van het delict. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden en de vordering van de benadeelde partij, die materiële en immateriële schadevergoeding eiste, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opgeheven, ondanks een verzoek daartoe.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-037554-21 (P)
Uitspraakdatum: 5 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 september 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas met pincode en/of een portemonnee en/of een autosleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] of aan een derde, toebehoorde,
door:
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik wil je pinpas en pincode anders steek ik je overhoop en word je niet meer oud" en/of "Opschieten of ik steek je neer" althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- een mes, althans scherp voorwerp, tegen de nek van die [slachtoffer] te drukken en daarbij te zeggen: "ik wil je portemonnee", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel en/of een pinpas met pincode en/of een portemonne, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik wil je pinpas en pincode anders steek ik je overhoop en word je niet meer oud" en/of "Opschieten of ik steek je neer" althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- een mes, althans scherp voorwerp, tegen de nek van die [slachtoffer] te drukken en daarbij te zeggen: "ik wil je portemonnee", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
feit 3
hij op of omstreeks 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pakje sigaretten en/of een geldbedrag van 50 euro, in elk geval enig goed en/of gelbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die weg te nemen sigaretten en/of geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door pintransacties te doen met de van diefstal of afpersing afkomstige pinpas en pincode van die [slachtoffer] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 (medeplegen van afpersing van een pinpas met pincode en een portemonnee), 2 (medeplegen van diefstal met geweld van een autosleutel) en 3 (medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel) ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft voor de feiten 1 en 2 vrijspraak bepleit, nu geen sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking. De verdachte zou geen notie hebben gehad van de misdadige intenties van de medeverdachte en enkel de aangever hebben willen aanspreken op het daten met minderjarige meisjes. Dat de medeverdachte bij die gelegenheid de aangever heeft afgeperst en met geweld heeft bestolen, heeft de verdachte verrast. Verdachte heeft zelf geen uitvoeringshandelingen verricht. Zijn enkele aanwezigheid en het niet-distantiëren maken niet dat hij als medepleger kan worden gekwalificeerd, aldus de raadsman.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman als subsidiair verweer aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van een pakje sigaretten, omdat dit niet aan het slachtoffer toebehoorde.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiële vrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd met betrekking tot de autosleutel en onder feit 2 met betrekking tot de pinpas met pincode en een portemonnee, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsoverweging
De rechtbank verwerpt de hiervoor onder 3.2 weergegeven verweren van de verdediging. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Op de late avond van 17 januari 2021 hebben de verdachten op de datingsite Bullchat een afspraak gemaakt met het 78-jarige slachtoffer. Op de afgesproken ontmoetingsplek bij het tankstation in Heemskerk is de verdachte als eerste naar de auto van het slachtoffer gelopen en heeft hij het slachtoffer gevraagd of hij “van Bullchat” was. Het slachtoffer bevestigde dit waarop de verdachte op de bijrijderstoel van de auto van het slachtoffer heeft plaatsgenomen. De medeverdachte is kort hierop achterin de auto gestapt. De verdachten zijn samen met het slachtoffer naar Beverwijk gereden. In Beverwijk heeft het slachtoffer onder bedreiging met een mes door de medeverdachte zijn pinpas met pincode en portemonnee afgegeven. Het mes werd hierbij tegen de nek van het slachtoffer geduwd. Ook is op enig moment de autosleutel van de auto van het slachtoffer weggenomen. De medeverdachte is vervolgens de auto uitgestapt en heeft geprobeerd om met de pinpas van het slachtoffer te pinnen bij een pinautomaat. Gedurende voornoemde handelingen bevond de verdachte zich in de auto op de bijrijdersstoel. Na enkele minuten stapte de medeverdachte weer achterin de auto van het slachtoffer met de mededeling dat het niet gelukt was om te pinnen. Het slachtoffer werd door de medeverdachte gesommeerd uit de auto te stappen en op de bijrijdersstoel plaats te nemen, zodat de verdachte de auto kon besturen. De verdachte is vervolgens uit de auto gestapt en naar de bestuurderskant van de auto gelopen. Op dat moment heeft het slachtoffer onophoudelijk geclaxonneerd waarop de verdachten samen zijn weggerend. Een kwartier later heeft de verdachte met de ontvreemde pinpas van het slachtoffer een pakje sigaretten afgerekend en € 50,- contant opgenomen bij een tankstation in Beverwijk.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachten een vooropgezet plan hadden, dat zij samen hebben uitgevoerd en waarbij het opzet van de verdachten voortdurend gericht was op het verkrijgen van geld van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte zich gezamenlijk met medeverdachte [medeverdachte] heeft schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel en dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten is komen vast te staan. De bijdrage van de verdachte in de voorbereiding en uitvoering van de bewezenverklaarde feiten is niet beperkt gebleven tot de enkele aanwezigheid, maar is van zodanig significant gewicht geweest dat deze bijdrage, mede gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, kan worden aangemerkt als (opzettelijk) medeplegen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij op of 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas met pincode en een portemonnee, dat aan die [slachtoffer] toebehoorde, door:
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik wil je pinpas en pincode anders steek ik je overhoop en word je niet meer oud" en "Opschieten of ik steek je neer" althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
- een mes tegen de nek van die [slachtoffer] te drukken en daarbij te zeggen: "ik wil je portemonnee", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
feit 2
hij op 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander een autosleutel, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn
mededader toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik wil je pinpas en pincode anders steek ik je overhoop en word je niet meer oud" en "Opschieten of ik steek je neer" althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
- een mes tegen de nek van die [slachtoffer] te drukken en daarbij te zeggen: "ik wil je portemonnee", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
feit 3
hij op 18 januari 2021 te Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander, een pakje sigaretten en een geldbedrag van 50 euro, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn
mededader toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen sigaretten en geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door pintransacties te doen met de van afpersing afkomstige pinpas en pincode van die [slachtoffer] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
De raadsman heeft met een beroep op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel. Met het 78-jarige slachtoffer is op de datingsite Bullchat een afspraak gemaakt. Het slachtoffer was in de veronderstelling dat hij had afgesproken met één man. Op de afgesproken ontmoetingsplek bij een tankstation in Heemskerk zijn de verdachten bij het slachtoffer in de auto gestapt en zijn zij naar Beverwijk gereden. In Beverwijk is het slachtoffer onder bedreiging met een mes gedwongen om zijn pinpas met pincode en portemonnee af te geven. Het mes werd tegen de nek van het slachtoffer geduwd waarbij het slachtoffer ook een snee heeft opgelopen. Ook is de autosleutel van het slachtoffer weggenomen. Met de pinpas van het slachtoffer is vervolgens geprobeerd te pinnen bij een geldautomaat in Beverwijk. Het slachtoffer heeft langdurig op de claxon van zijn auto gedrukt, waarop de verdachten zijn weggerend. Een kwartier later heeft de verdachte met de pinpas van het slachtoffer een pakje sigaretten afgerekend en
€ 50,- contant opgenomen bij een tankstation in Beverwijk.
De verdachte en de medeverdachte hebben gehandeld volgens een vooropgezet plan om het slachtoffer naar de afgesproken plek te lokken en hem op een verwerpelijke wijze geld afhandig te maken. Zij hebben bewust een slachtoffer via de datingsite Bullchat benaderd, kennelijk in de veronderstelling dat deze geen aangifte zou doen bij politie. Door het bejaarde slachtoffer onder meer met een mes te bedreigen en verwonden, hebben zij een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt welke impact dit op het leven van het slachtoffer heeft gehad, en nog steeds heeft. Het handelen van de verdachte was kennelijk enkel gericht op geldelijk gewin, zonder dat hij zich rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen daarvan voor het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 24 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van een vermogensdelict onherroepelijk is veroordeeld, maar niet in de afgelopen vijf jaren.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 10 juni 2021 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Fivoor Haarlem.
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de straffen die rechtbanken en gerechtshoven in soortgelijke zaken opleggen, acht de rechtbank alleen oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Gelet op de op te leggen straf heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor opheffing van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 67a lid 3 Sv.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.271,72 ingediend tegen de verdachte wegens materiële (€ 271,72) en immateriële (€ 5.000,00) schade die hij als gevolg van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gestelde materiële schade bestaat uit:
- portemonnee € 10,00;
- geld € 40,00;
- nieuw rijbewijs € 40,60;
- contactsleutel € 181,12.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toewijsbaar is met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich - gelet op de bepleite vrijspraak - op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de vordering afgewezen dient te worden dan wel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat - blijkens de toelichting op de vordering - alle schade door de medeverdachte is toegebracht.
Meer subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de vordering met betrekking tot de gestelde materiële schade voor de portemonnee en het geld afgewezen dient te worden nu de vordering niet is onderbouwd. De gestelde immateriële schade dient substantieel gematigd te worden nu de psychische schade niet is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,00 billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting, alsmede de bedragen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden toegekend. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. In het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: telkens medeplegen van afpersing, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 57, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.771,72 (duizend zevenhonderdéénenzeventig euro en tweeënzeventig cent), bestaande uit € 271,72 als vergoeding voor de materiële en € 1.500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
18 januari 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan
[slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.771,72 (duizend zevenhonderdéénenzeventig euro en tweeënzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagengijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
18 januari 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst af het ter terechtzitting van 21 september 2021 gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 67a lid 3 Sv.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. M. Visser en mr. H. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Dommershuijzen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2021.