ECLI:NL:RBNHO:2021:8754

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
7944243 / CV EXPL 19-10938
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in luchtvaartzaak met betrekking tot compensatie bij vertraging door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp, een buitenlandse rechtspersoon, een vordering ingesteld tegen de Finse luchtvaartmaatschappij Finnair Oyj, die niet verschenen was op de zitting. De kantonrechter had eerder een verstekvonnis uitgesproken waarbij Finnair werd veroordeeld tot betaling van compensatie aan een passagier vanwege een vertraagde vlucht. Finnair kwam in verzet tegen dit vonnis, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en luchtverkeersleidingrestricties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzettermijn correct was ingediend en dat de vertraging inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Finnair alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken en dat de oorspronkelijke vordering van Airhelp moest worden afgewezen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan Airhelp, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7944243 / CV EXPL 19-10938
Uitspraakdatum: 29 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Finland
Osakeythiӧ (Finland) Finnair Oyj,
gevestigd te Helsinki (Finland)
opposant
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong (China)
geopposeerde
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij inleidende dagvaarding van 1 augustus 2018 een vordering tegen de vervoerder ingesteld, welke vordering door passagier [de passagier] (hierna: de passagier) middels cessie aan Airhelp in eigendom werd overgedragen. De vervoerder is niet verschenen, waarna de vervoerder bij verstekvonnis van 6 maart 2019 is veroordeeld.
1.2.
Bij verzetdagvaarding van 22 juli 2019 is de vervoerder in verzet gekomen tegen het verstekvonnis en heeft tevens een incident opgeworpen strekkende tot zekerheidstelling voor de proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aangezien Airhelp geen woonplaats heeft in Nederland. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd en geantwoord in het incident en in de hoofdzaak.
1.3.
De vervoerder heeft zich vervolgens schriftelijk uitgelaten in het incident en in de hoofdzaak, waarna op 25 november 2020 vonnis in het incident werd gewezen en Airhelp werd bevolen zekerheid te stellen en de zaak verwezen werd naar de rol van 20 januari 2021 voor akte uitlaten door de vervoerder omtrent de gestelde zekerheid.
1.4.
Op 20 januari 2021 heeft de vervoerder zich bij akte uitgelaten omtrent de gestelde zekerheid, waarna in de hoofdzaak vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Bangkok (Thailand) naar Helsinki (Finland) en vervolgens vanuit Helsinki naar Amsterdam op 27 oktober 2017.
2.2.
De vlucht van Bangkok naar Helsinki (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd en de passagier heeft de aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist en is met meer dan drie uur vertraging aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft diens vordering middels cessie overgedragen aan Airhelp en Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De vervoerder is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 600,00 aan hoofdsom. Tevens is de vervoerder veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening en tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van het verstekvonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De vervoerder vordert in de verzetdagvaarding, samengevat, dat de kantonrechter het verstekvonnis d.d. 6 maart 2019 vernietigt en Airhelp in haar oorspronkelijke vordering niet-ontvankelijk verklaart, althans haar deze ontzegt, althans de vordering afwijst, met veroordeling van Airhelp om al hetgeen de vervoerder ter uitvoering van het bestreden vonnis aan Airhelp heeft moeten betalen aan ‘appellant’ (terug) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling tot aan de dag der terugbetaling, alsmede Airhelp te veroordelen in de kosten van de procedure in verzet. Hij voert daartoe aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die de vervoerder ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon voorkomen, artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.3.
Voorts betwist de vervoerder, in de verzetdagvaarding, de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Airhelp heeft gesteld dat de vervoerder niet tijdig in verzet is gekomen van het verstekvonnis, zodat de vervoerder in zoverre niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden in zijn verzet. Gesteld noch gebleken is dat Airhelp het verstekvonnis heeft betekend aan de vervoerder zodat de verzettermijn van vier weken niet eerder aanvangt dan na het moment waarop de vervoerder een daad van bekendheid pleegt, oftewel bekend is geworden met de inhoud van het verstekvonnis. Uit de e-mail van Airhelp van 21 maart 2019, gericht aan het e-mailadres [e-mailadres] van de vervoerder, kan niet worden afgeleid dat sprake is geweest van een daad van bekendheid van de vervoerder, zoals vereist voor de aanvang van de verzettermijn. In onderhavige kwestie heeft de vervoerder gesteld dat hij pas op 4 juli 2019 bekend is geworden met het verstekvonnis. Dit is door Airhelp onvoldoende gemotiveerd weersproken zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de stelling van de vervoerder. Aldus is de verzettermijn aangevangen per 4 juli 2019 en is de vervoerder, door het uitbrengen van de verzetdagvaarding op 22 juli 2019, tijdig in verzet gekomen van het verstekvonnis en kan hij zodoende ontvangen worden in diens verzet.
4.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op haar eindbestemming Amsterdam is aangekomen. Gelet hierop is de vervoerder compensatie aan de passagier verschuldigd, tenzij hij kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, en dat de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
4.4.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van o.a. weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.5.
De vervoerder heeft in dat verband aangevoerd dat op en rond 27 oktober 2017 sprake was van slechte weersomstandigheden in Helsinki. De temperatuur was grotendeels onder de nul graden Celsius, het regende en het sneeuwde de hele dag. Dit zorgde gedurende de gehele dag voor vertragingen en de Finse luchtverkeersleiding heeft als gevolg van de slechte weersomstandigheden beperkingen opgelegd, aldus de vervoerder. Volgens de vervoerder is de voorafgaande vlucht als gevolg hiervan met een vertraging van 1 uur en 18 minuten uitgevoerd, waarvan 33 minuten vertraging ontstaan doordat sneeuw moest worden verwijderd van de startbaan en 45 minuten vertraging is veroorzaakt doordat de bevrachting van het toestel werd bemoeilijkt. Uiteindelijk is de voorafgaande vlucht met een vertraging van 55 minuten in Bangkok aangekomen en vervolgens kreeg de vlucht in kwestie te maken met ATC-restricties op de luchthaven, waarna de vlucht met een vertraging van één uur en zes minuten is vertrokken, aldus de vervoerder. De vervoerder stelt dat de vlucht uiteindelijk met een vertraging van één uur en 24 minuten in Helsinki is aangekomen en dat de passagier daardoor de aansluitende vlucht naar Amsterdam heeft gemist.
4.6.
De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende aangetoond dat de voorafgaande vlucht vanwege de slechte weersomstandigheden vertraagd is uitgevoerd. Airhelp heeft de weersomstandigheden niet betwist, maar stelt zich op het standpunt dat de slechte weersomstandigheden geen buitengewone omstandigheid kunnen opleveren, omdat de slechte weersomstandigheden de uitvoering van de vlucht in kwestie niet hebben verhinderd en dat er andere omstandigheden aan de vertraging van de voorafgaande vlucht ten grondslag liggen. De vervoerder heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de vluchten door hetzelfde toestel zijn uitgevoerd. De weersomstandigheden tijdens de voorafgaande vlucht zijn dan ook van directe invloed op de uitvoering van de vlucht in kwestie. Ten aanzien van de door Airhelp genoemde andere mogelijke redenen voor vertraging heeft de vervoerder gemotiveerd weerlegd dat vertraging is ontstaan vanwege een andere oorzaak dan de weersomstandigheden. De vervoerder heeft vervolgens gemotiveerd onderbouwd dat de vertraging van de vlucht is opgelopen met 11 minuten vanwege ATC restricties afgegeven door luchtverkeersbeheer. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg is geweest van de buitengewone omstandigheden.
4.7.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken, zonder dat hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht.
4.8.
De vervoerder heeft de passagier omgeboekt. Daarbij heeft de vervoerder toegelicht dat hij de passagier naar het eerst mogelijke alternatief, waarop een plaats beschikbaar was, heeft omgeboekt. Airhelp betwist dat de passagier is omgeboekt naar de eerst mogelijke vlucht naar Amsterdam. Volgens Airhelp zou de passagier met minder vertraging in Amsterdam zijn aangekomen indien de vervoerder de passagier had omgeboekt naar een vlucht van KLM. De vervoerder heeft aangevoerd dat voornoemde vlucht vol zat.
4.9.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat de passagier is omgeboekt naar een vervangende vlucht, uitgevoerd door de vervoerder. Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt dit in beginsel geen redelijke maatregel vormt. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. De passagier is echter niet een dag later, in de zin van 24 uur, maar 16 uur later aangekomen op de eindbestemming. Indien de passagier met de door Airhelp genoemde alternatieve vlucht zou zijn vervoerd, was zij weliswaar eerder in Amsterdam aangekomen, maar dat wil niet zeggen dat de vervoerder in dit geval, door de passagier om te boeken naar de eerstvolgende door hemzelf uitgevoerde vlucht, waarop plaats beschikbaar was, geen redelijk alternatief heeft aangeboden. Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Niet gebleken is dat er in de gegeven omstandigheden meer van de vervoerder kon worden verwacht.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat het verzet gegrond is. Het verstekvonnis kan dan ook niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering zal alsnog worden afgewezen.
4.11.
Airhelp wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure, met dien verstande dat de kosten van de verzetdagvaarding door de vervoerder zelf gedragen moeten worden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van deze rechtbank van 6 maart 2019 met zaaknummer 7172251 \ CV EXPL 18-7507;
5.2.
wijst de oorspronkelijke vordering van Airhelp alsnog af;
5.3.
veroordeelt Airhelp om al hetgeen de vervoerder ter uitvoering van het bestreden vonnis aan Airhelp heeft moeten betalen, aan de vervoerder (terug) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling tot aan de dag der terugbetaling;
5.4.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten in de verzetprocedure, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter