ECLI:NL:RBNHO:2021:8743

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
C/15/320713 / FA RK 21-4689
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 september 2021 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die op dat moment met ernstige gezondheidsklachten op de intensive care lag. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de crisismaatregel, die eerder door de burgemeester was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de betrokkene niet fysiek kon worden gehoord vanwege haar gezondheidstoestand, het belang van haar advocaat en de inbreng van de betrokkene voldoende waarborgen boden voor een eerlijke procedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen aanwezig was, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De advocaat van de betrokkene uitte twijfels over de mogelijkheid van opname in een accommodatie, maar de rechtbank concludeerde dat dit niet in de weg stond aan de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.

Uiteindelijk verleende de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter G. Drenth, met mr. L. Jense als griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/320713 / FA RK 21-4689
beschikking van de enkelvoudige kamer van 29 september 2021,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
thans verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.W.E. Groot, gevestigd te Bovenkarspel.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 september 2021, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van de gemeente [plaats] op 27 september 2021 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 27 september 2021, afgegeven en ondertekend door psychiater [psychiater] .
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 september 2021. Hoewel uitgangspunt binnen de Wvggz is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus.
De zitting heeft deels telefonisch en deels via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden omdat het niet mogelijk bleek te zijn de tweezijdige beeld- en geluidsverbinding met alle procesdeelnemers tot stand te brengen. De advocaat is gehoord via de tweezijdige beeld- en geluidsverbinding. De psychiater is telefonisch gehoord. De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de eigen inbreng van betrokkene.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- [psychiater] , psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.5.
Betrokkene lag op het moment van de zitting op de intensive care van het ziekenhuis in [plaats] . Op verzoek van de rechtbank is de psychiater met de telefoon naar betrokkene toegelopen om een gesprek te kunnen voeren. Betrokkene was moeilijk te verstaan en maakte duidelijk met rust gelaten te willen worden. Op basis daarvan heeft de rechtbank, met instemming van de advocaat, vastgesteld dat betrokkene niet in staat dan wel niet bereid was zich te doen horen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een dysfoor tot maniform mengbeeld bij een schizoaffectieve stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.4.
De advocaat heeft ter zitting haar twijfel uitgesproken over de mogelijkheid om het opnemen in een accommodatie als vorm van verplichte zorg op te nemen, nu betrokkene verblijft in een ziekenhuis en zij vanwege haar gezondheid op dit moment niet onverwijld kan worden overgeplaatst naar een accommodatie in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder b Wvggz.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 8:1 lid 3 Wvggz dient de officier van justitie ‘onverwijld’ over te gaan tot tenuitvoerlegging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. ‘Tenuitvoerlegging’ is het er voor zorg dragen dat de zorgaanbieder kan beginnen met de uitvoering van de (machtiging tot voortzetting van de) crisismaatregel (artikel 1:1 lid 1 onder s Wvggz) en moet worden onderscheiden van de ‘uitvoering’ van de (machtiging tot voortzetting van de) crisismaatregel, die bestaat uit het beslissen tot het daadwerkelijk gaan verlenen van verplichte zorg (artikel 8:9 Wvggz). Het ‘onverwijld’ tenuitvoerleggen ziet dus op de machtiging als geheel en niet op de onderscheiden vormen van verplichte zorg die in de machtiging zijn opgenomen. De omstandigheid dat betrokkene niet direct zal worden opgenomen in een (ggz) accommodatie omdat zij daar nu te ziek voor is, betekent niet dat de machtiging als zodanig niet tenuitvoergelegd wordt. Enkel deze vorm van verplichte zorg wordt (nog) niet verleend. Ter zitting is duidelijk geworden dat betrokkene, zodra zij daar fysiek toe in staat is, zal worden overgebracht naar GGZ Noord-Holland-Noord, locatie [locatie] en [locatie] op [adres] in [plaats] . In die accommodatie is al een bed voor haar gereserveerd. Naar verwachting zal de overplaatsing binnen de termijn van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel plaatsvinden.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verblijf van betrokkene in een ziekenhuis niet in de weg staat aan het toevoegen van het opnemen in een accommodatie aan de vormen van verplichte zorg.
2.7.
Door de officier van justitie is verzocht om het houden van toezicht op betrokkene onderdeel te laten uitmaken van de verplichte zorg. Aangezien de mogelijkheid tot insluiten niet is verzocht als vorm van verplichte zorg, acht de rechtbank elektronisch toezicht ook niet noodzakelijk. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg daarom af.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.9.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.3 zijn genoemd;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
20 oktober 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Jense als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 oktober 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.