ECLI:NL:RBNHO:2021:8700

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
9348951
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldig ontslag op staande voet wegens sjoemelen met overuren en grove belediging van de werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tegen zijn werkgever, de besloten vennootschap Allesmarine B.V. [verzoeker] verzocht om te verklaren dat zijn ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was en om toekenning van vergoedingen, waaronder een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De werkgever had [verzoeker] op 26 mei 2021 op staande voet ontslagen, omdat hij had gefraudeerd met zijn urenregistratie en zijn baas op grove wijze had beledigd tijdens een borrel op 21 mei 2021. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De kantonrechter stelde vast dat [verzoeker] onterecht overuren had geregistreerd en dat hij zijn werkgever beledigd had, wat leidde tot het oordeel dat van de werkgever niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Het verzoek om een billijke vergoeding en transitievergoeding werd afgewezen, omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar had gehandeld. Wel werd [verzoeker] een bedrag aan overuren toegewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat hij recht had op betaling voor een aantal daadwerkelijk gewerkte overuren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9348951 \ AO VERZ 21-59 (IL)
Uitspraakdatum: 5 oktober 2021
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. I. Epe
tegen
de besloten vennootschap
Allesmarine B.V.,
gevestigd te Obdam
verwerende partij
verder te noemen: Allesmarine
gemachtigde: mr. M.H. Godthelp

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om voor recht te verklaren dat zijn ontslag niet rechtsgeldig is en om toekenning van onder meer een billijke vergoeding en een transitievergoeding. Allesmarine heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 7 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en Allesmarine hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft Allesmarine bij brief van 2 september 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is sinds 21 augustus 2019 in dienst bij Allesmarine, inmiddels voor onbepaalde tijd. De functie van [verzoeker] is [...] met een salaris van € 2.847,07 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag (40 uur per week).
2.2.
Bij Allesmarine houden de werknemers zelf hun gewerkte uren bij (contracturen, overuren en minderuren).
2.3.
[xxx] (bestuurder) en [yyy] van Allesmarine hebben [verzoeker] aangesproken op het feit dat hij de uren waarop geborreld werd op de vrijdagmiddag, niet als gewerkte tijd (overuren) mag noteren. De door [verzoeker] onterecht genoteerde overuren zijn diezelfde dag in overleg gecorrigeerd in het systeem.
2.4.
Vanaf 4 mei 2021 gebruikt Allesmarine een ander systeem, waarin de werknemers alleen nog hun eigen uren kunnen bijhouden.
2.5.
Op vrijdag 21 mei 2021, tijdens de borrel, heeft [verzoeker] [xxx] verzocht om betaling van zijn overuren.
2.6.
Op de eerstvolgende werkdag van [verzoeker] , dinsdag 25 mei 2021, heeft Allesmarine [verzoeker] naar huis gestuurd.
2.7.
Diezelfde dag heeft [xxx] een e-mail aan [verzoeker] gestuurd. Het onderwerp van de e-mail is “
Officiële waarschuwing / ontslag op staande voet”. In de e-mail staat dat [xxx] [verzoeker] naar huis heeft gestuurd “
om over het een en ander na te denken”. Daarbij verwijst [xxx] naar drie punten, kort samengevat: de bejegening van [xxx] door [verzoeker] op 21 mei 2021, de urenverantwoording die niet eerlijk verloopt en de sneren over het beleid van [verzoeker] . In de e-mail merkt [xxx] ook op dat ze op de bovenstaande manier niet verder kunnen. Hierop is een e-mailwisseling gevolgd.
2.8.
Op 26 mei 2021 is [verzoeker] (mondeling) op staande voet ontslagen.
2.9.
Op 3 juni 2021 heeft [verzoeker] aan Allesmarine bericht dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd en verzocht om doorbetaling van loon.
2.10.
Allesmarine heeft hierop bij e-mail van 4 juni 2021 gereageerd. In de e-mail staat, samengevat, dat het ontslag op staande voet tweeledig is en is gebaseerd op fraude met uren/overuren door [verzoeker] en het voorval tijdens de borrel op 21 mei 2021 waarbij [verzoeker] [xxx] verbaal heeft aangevallen en beledigd.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter te verklaren voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven en Allesmarine te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 110.694,00 bruto, een transitievergoeding van € 1.805,48 bruto, een schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.074,84 bruto en een vergoeding wegens overuren van € 1.203,50 bruto met 8% vakantietoeslag, een en ander met rente en kosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat geen sprake is van een dringende reden en het ontslag niet onverwijld is gegeven. [verzoeker] berust in het ontslag op staande voet en verzoekt om toekenning van de genoemde vergoedingen.

4.Het verweer

4.1.
Allesmarine verweert zich tegen het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter moet de vraag beantwoorden of sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.2.
De wettelijke regels voor ontslag op staande voet staan in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens die regels is zo’n ontslag alleen geldig als daarvoor een dringende reden is (artikel 7:677 lid 1 BW). De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. Het gaat er daarbij om dat het voor werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn welke eigenschappen of gedragingen voor de werkgever aanleiding zijn geweest voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
5.3.
Partijen zijn het erover eens dat Allesmarine aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd dat [verzoeker] 1) met zijn uren/overuren heeft gefraudeerd en 2) op 21 mei 2021 [xxx] verbaal heeft aangevallen en beledigd.
De onterechte aanpassing van de urenregistratie
5.4.
De kantonrechter stelt het volgende vast. Partijen hebben op een gegeven moment met elkaar gesproken over een onjuiste tijdregistratie door [verzoeker] . Dat was omdat hij de uren waarop op vrijdagmiddag werd geborreld, ten onrechte als overuren in het systeem had geregistreerd. Tijdens dat gesprek zijn de uren van [verzoeker] met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 opnieuw vastgesteld (of geschat zoals [verzoeker] stelt). Deze uren zijn ook in het (nieuwe) systeem geregistreerd. Dat was op 4 mei 2021. Allesmarine heeft alle werknemers gevraagd de registratie van de uren in het nieuwe systeem zorgvuldig te controleren. [verzoeker] heeft vervolgens eigenhandig zijn uren in het nieuwe systeem aangepast. [verzoeker] heeft met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 de uren die hij volgens hem eerder op kantoor aanwezig was (standaard minimaal een kwartier per dag) alsnog genoteerd.
5.5.
Allesmarine stelt dat [verzoeker] tijdens die kwartiertjes niet heeft gewerkt en dat er geen sprake is van overuren. Ter onderbouwing van die stelling verwijst Allesmarine naar een aantal getuigenverklaringen. Uit die verklaringen blijkt niet dat [verzoeker] standaard minimaal een kwartier per dag vóór werktijd aan het werk was en dus ook niet dat sprake is van overuren, integendeel. Zowel de collega’s van [verzoeker] als de compagnons van [xxx] verklaren dat [verzoeker] meestal van 9 tot half 6 werkte. [getuige 1] verklaart bijvoorbeeld: “
Ik werk bijna altijd van 08:00 tot 17:30. (…) Ik heb [verzoeker] eigenlijk altijd om 09:00 zien arriveren en om 17:30 vertrekken. Dit is natuurlijk prima maar tijdens het overwerk heb ik hem niet gezien.” Dat komt overeen met de verklaring van [getuige 2] . Hij verklaart: “
Tevens dat de dhr. [verzoeker] in de regel van 09:00 tot 17:30 aan het werk was en hooguit een enkele keer eerder begon of langer doorwerkte.” En het komt overeen met de verklaring van [getuige 3] dat hij “
[verzoeker] niet vaak langer[heeft]
zien werken dan de normale werktijden.”[yyy] verklaart hierover: “
Aangezien ik vaak als één van de eerste op kantoor aanwezig ben en ook vaak als een van de laatste weg ga kan ik goed zien wie er wel eens eerder begint of langer door werkt. [verzoeker][ [verzoeker] ; opm. ktr.]
is iemand die om 09:00 aankwam en om 17:30 weer weg ging. Wat natuurlijk prima is maar waar je geen overuren mee op bouwt.” Ook [getuige 4] verklaart in die trant: “
Een week later na de correctie naar beneden heeft [verzoeker] zijn uren aangepast met kwartieren erbij vanaf Januari. Dit was heel vreemd omdat [verzoeker] op de dagen dat hij een hele dag werkte altijd net voor 9 uur binnen kwam en half 6 weer ging, dan kan het niet dat je 8 uur en 15 minuten werkt.” En de verklaring van [getuige 5] bevestigt dat: “
[verzoeker] was er altijd iets voor 9 en ging stipt 17:30 weg. Het is haast ondenkbaar dat [verzoeker] zijn uren hoger uitkomen zijn dan die van de rest. Aangezien hij zo exact op de tijd is/was.
5.6.
[verzoeker] stelt dat het gaat om compagnons van [xxx] of medewerkers die kort in dienst van Allesmarine zijn. Maar dat is onvoldoende reden om aan de betrouwbaarheid van de getuigen te twijfelen. De kantonrechter heeft ook geen reden om aan de juistheid van de getuigenverklaringen te twijfelen, omdat de verschillende verklaringen in eigen woorden zijn opgeschreven en deze elkaar ondersteunen.
5.7.
Hiertegenover is de stelling van [verzoeker] dat hij de kwartieren wel heeft gewerkt, zonder nadere onderbouwing, onvoldoende. [verzoeker] heeft ter zitting aangevoerd dat Allesmarine de camerabeelden had kunnen uitkijken en daarop had kunnen zien dat hij elke dag een kwartier voor werktijd aanwezig was. Allesmarine is daar op zich niet toe verplicht. Zij kan haar standpunt ook op andere wijze onderbouwen, zoals zij met de getuigenverklaringen heeft gedaan. Als [verzoeker] de camerabeelden had willen bekijken om zijn gelijk aan te tonen, had hij om die beelden kunnen vragen. Maar dat heeft hij niet gedaan. De kantonrechter gaat er daarom - als onvoldoende weersproken - van uit dat [verzoeker] de geregistreerde kwartieren niet heeft gewerkt en geen sprake is van overuren. [verzoeker] heeft de uren desondanks in het systeem geregistreerd met het kennelijke doel om extra overuren uitbetaald te krijgen. Dat rechtvaardigt de conclusie van sjoemelen of fraude.
5.8.
Overigens is de kantonrechter van oordeel dat, als [verzoeker] terecht meende recht te hebben op de kwartiertjes, hij dat eerst met Allesmarine had moeten bespreken. Partijen hebben kort daarvoor met elkaar gesproken over het feit dat [verzoeker] onterechte overuren (de borreluren) had geregistreerd. Hoewel [verzoeker] geen officiële waarschuwing voor dat handelen heeft gekregen, was hij wel een gewaarschuwd mens: de registratie in het systeem moet kloppen, te meer omdat Allesmarine een bonusregeling op basis van de gewerkte uren hanteert. Partijen hebben vervolgens de uren vanaf 1 januari 2021 in overleg opnieuw vastgesteld. In die omstandigheden had het op de weg van [verzoeker] gelegen om het eerst met Allesmarine te bespreken als hij achteraf meende dat die vaststelling niet klopte. Het verzoek van Allesmarine om de in het nieuwe systeem genoteerde uren goed te checken, is een extra reden om eventuele onjuistheden of gewenste aanpassingen eerst met haar te bespreken. Daaruit volgt - anders dan [verzoeker] meent - niet een instructie om eventuele onjuistheden eigenhandig in het systeem te corrigeren. Door de kwartiertjes zelf - zonder overleg of goedkeuring van Allesmarine - in het systeem te registreren, heeft [verzoeker] het risico genomen dat Allesmarine het daar niet mee eens zou zijn en hem voor de tweede keer zou aanspreken op een onjuiste registratie van overuren.
De belediging van [xxx]
5.9.
De kantonrechter acht het daarnaast aannemelijk dat [verzoeker] zijn baas ( [xxx] ) op grove wijze heeft beledigd tijdens de vrijdagmiddagborrel van 21 mei 2021. Dat blijkt uit de verklaring van [xxx] die wordt bevestigd door de getuigenverklaringen van [getuige 4] en [getuige 5] . Dat het gaat om de compagnons van [xxx] , is onvoldoende om de betrouwbaarheid van de getuigen te twijfelen. De kantonrechter heeft ook geen reden om aan de juistheid van de getuigenverklaringen te twijfelen, omdat de verklaringen specifiek en in eigen woorden zijn en op zowel hoofdlijnen als details met elkaar overeenkomen.
5.10.
[getuige 4] verklaart namelijk: “
Wat er toen op de vrijdagmiddag borrel gebeurde was dat [verzoeker][ [verzoeker] ; opm. ktr.]
weer om zijn overuren vroeg waar [xxx] normaal op reageerde dat wil ik eerst even bekijken en dan komt het echt wel. (…) [verzoeker] was het er niet mee eens en verhief zijn stem gebruikte woorden als leugenaar en lul, Dit allemaal in het bijzijn van een nieuwe Stagiair en de kinderen van [xxx] en [zzz] . Iedereen viel stil [xxx] gaf aan dat echt wel goed komt maar eerst naar gekeken ging worden, [verzoeker] liep boos brabbelend weg.” Dit stemt overeen met de verklaring van [getuige 5] dat [verzoeker] het niet met [xxx] eens was en hij “
schoot uit de slof. Hierbij is hij boos geworden, heeft zijn stem verheft en [xxx] uitgemaakt voor leugenaar, lul en te kakke zet als wanbetaler. Daar waren de vriendin en kinderen van [xxx] bij. [verzoeker] liep vervolgens weg en zei nog iets wat niet meer te verstaan was.
5.11.
Tegenover deze getuigenverklaringen is de blote ontkenning van [verzoeker] onvoldoende. Dat [xxx] tegen [verzoeker] uitviel, zoals [verzoeker] stelt, blijkt uit niets.
Dringende reden voor ontslag
5.12.
De kantonrechter is van oordeel dat de hierboven genoemde omstandigheden, in onderling verband en samenhang, een dringende reden opleveren voor het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft zonder overleg extra, niet gewerkte uren in het systeem geregistreerd, terwijl hij kort daarvoor het juiste aantal uren met Allesmarine had afgestemd. Vervolgens heeft hij tijdens de vrijdagmiddagborrel om uitbetaling van die uren verzocht en, toen zijn baas aangaf erop terug te komen, hem grof beledigd ten overstaan van het personeel en zijn familie. Dit alles heeft tot gevolg dat van Allesmarine redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Onverwijld gegeven ontslag
5.13.
De kantonrechter is verder van oordeel dat het ontslag onverwijld is gegeven.
5.14.
[verzoeker] heeft op 21 mei 2021 tijdens de vrijdagmiddagborrel [xxx] uitgescholden. Het staat vast dat [xxx] tijdens die borrel heeft gehoord dat [verzoeker] zijn uren in het systeem had aangepast. [xxx] heeft dit kennelijk op zaterdag 22 mei 2021 met [yyy] (die het urensysteem beheert) besproken. [verzoeker] was die dag vrij. Vervolgens heeft [xxx] [verzoeker] op de eerstvolgende werkdag (dinsdag 25 mei 2021, de dag na Pinksteren) naar huis gestuurd “
om over het een en ander na te denken”. In feite is [verzoeker] daarmee op non-actief gesteld. [xxx] heeft vervolgens in zijn latere e-mail van 25 mei 2021 aan [verzoeker] geschreven dat hij morgen ‘even met de jongens’ overlegt en dan zal melden wat hij gaat doen (productie 11 van [verzoeker] ). De kantonrechter heeft gezien deze mededeling geen reden om te twijfelen aan de stelling van Allesmarine dat [xxx] op de eerstvolgende werkdag (woensdag 26 mei 2021) met zijn compagnons heeft gesproken (‘gestemd’) over de te nemen maatregel. Daarmee heeft Allesmarine zorgvuldig gehandeld: van een werkgever wordt nu eenmaal verwacht de zorg in acht te nemen om te vermijden dat, als een vermoeden ongegrond blijkt, de werknemer in zijn gerechtvaardigde belangen zou worden geschaad. [xxx] heeft dat gedaan door de kwestie met zijn compagnons te bespreken. Vervolgens heeft Allesmarine [verzoeker] dezelfde dag nog ontslagen. Dit is dus één dag na de op non-actiefstelling en op de tweede werkdag van [verzoeker] sinds de borrel van 21 mei 2021. Dat is onverwijld.
5.15.
Allesmarine heeft de dringende reden gelijktijdig met het ontslag – en daarmee onverwijld – aan [verzoeker] meegedeeld. Dit volgt uit de weergave van [verzoeker] van het ontslaggesprek (zie alinea 3.17 en 3.18 van het verzoekschrift).
5.16.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De kantonrechter zal de verzochte verklaring voor recht daarom afwijzen.
5.17.
[verzoeker] heeft zich bij de opzegging als zodanig neergelegd. Dat heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst per datum ontslag op staande voet (26 mei 2021) is geëindigd.
Geen gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding
5.18.
Het bovenstaande betekent dat de grond om aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding toe te kennen is, komen te vervallen. De kantonrechter zal deze verzoeken van [verzoeker] dan ook afwijzen.
Geen transitievergoeding
5.19.
De kantonrechter zal het verzoek om een transitievergoeding ook afwijzen. De hierboven genoemde feiten en omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. [verzoeker] is zelf verantwoordelijk voor de juiste registratie van zijn uren. Met zijn handelen heeft hij het vertrouwen dat Allesmarine in hem moet kunnen stellen, in grote mate geschaad. Daarbij komt dat [verzoeker] zijn baas grovelijk heeft beledigd. Allesmarine is daarom geen transitievergoeding verschuldigd (artikel 7:673 lid 7 aanhef en sub c BW).
Vergoeding van overuren
5.20.
[verzoeker] verzoekt om vergoeding van zijn overuren. Het gaat volgens [verzoeker] om 73,25 uren (€ 1.203,50). Hij verwijst daarvoor naar het overzicht van Allesmarine van 26 mei 2021 (productie 12). Maar daarbij ziet hij over het hoofd dat de in dat overzicht vermelde overuren inclusief de niet gewerkte kwartiertjes zijn. [verzoeker] heeft geen recht op uitbetaling van die kwartiertjes, zoals hierboven al is geoordeeld. Dat betekent dat de kantonrechter uitgaat van het overzicht van 4 mei 2021 (productie 11 van Allesmarine) en de daaraan gekoppelde stelling van Allesmarine dat [verzoeker] recht heeft op 6,25 overuren voor 2021 en 50 overuren voor 2020. Het staat vast dat Allesmarine die uren nog niet aan [verzoeker] heeft uitbetaald.
5.21.
Het door [verzoeker] gestelde uurloon voor de overuren is niet betwist. De kantonrechter gaat daar dus van uit. Dat betekent dat [verzoeker] nog aanspraak heeft op € 924,19 bruto (56,25 overuren x € 16,43). De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen, zoals verzocht, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. De wettelijke verhoging zal ook worden toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter in de gegeven omstandigheden aanleiding ziet de wettelijke verhoging te matigen tot 20%. De kantonrechter volgt Allesmarine niet in haar stelling dat een wettelijke verhoging niet gerechtvaardigd is vanwege de discussie over de hoogte. Er bestaat immers geen geschil over de uren over 2020. De kantonrechter zal verder de wettelijke rente toewijzen zoals verzocht.
Bruto-netto specificatie
5.22.
De kantonrechter zal het verzoek om een bruto-netto specificatie af te geven ook toewijzen, maar zonder daaraan een dwangsom te koppelen. De kantonrechter geen reden om aan te nemen dat Allesmarine niet vrijwillig aan de veroordeling zal voldoen. [verzoeker] heeft daarover niets gesteld.
Proceskosten
5.23.
De kantonrechter acht het - gelet op bovenstaande uitkomst van het geschil - redelijk dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Allesmarine tot betaling aan [verzoeker] van € 924,19 bruto aan overuren vermeerderd met 8% vakantietoeslag en te vermeerderen met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7: 625 BW met een maximum van 20%, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 mei 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Allesmarine om binnen 14 dagen na betaling van voornoemd bedrag aan [verzoeker] een bruto- netto specificatie hiervan te verstrekken;
6.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. I.H. Lips, kantonrechter en op 5 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter