In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 26 maart 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren in een parkeerverbodszone. Betrokkene had een boete ontvangen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 15 januari 2021, waarbij de kantonrechter de behandeling aanhield om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant te overleggen. Dit proces-verbaal, dat op 2 maart 2021 werd ingediend, bevatte foto’s en een verklaring van de verbalisant die de gedraging van betrokkene bevestigden.
De kantonrechter oordeelde dat de foto’s aantonen dat betrokkene zijn voertuig had geparkeerd in een zone waar een parkeerverbod gold, zoals aangegeven door bebording. Betrokkene had aangevoerd dat hij geen verkeersbord E1 had waargenomen, maar de kantonrechter stelde vast dat de bebording bij het binnenrijden van de zone duidelijk was. De kantonrechter benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om attent te zijn op de aanwezige bebording en dat de omstandigheid dat de bebording op een ongebruikelijke plaats was aangebracht, niet relevant was voor de beoordeling. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete.
De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift dient te worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland.