ECLI:NL:RBNHO:2021:8641

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8725370 \ WM VERZ 20-832
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 januari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene te laat was met het indienen van het beroep bij de officier van justitie. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene had zijn beroep op 7 januari 2020 ingesteld, terwijl dit uiterlijk op 13 november 2019 ontvangen had moeten zijn. De kantonrechter oordeelde dat de enkele stelling van betrokkene dat hij binnen de wettelijke termijn beroep had ingesteld, onvoldoende was. Betrokkene heeft geen concrete feiten of bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling.

Gelet op de niet-ontvankelijkheid van het beroep bij de officier van justitie, kon de kantonrechter niet inhoudelijk op de zaak ingaan. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de officier van justitie in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8725370 \ WM VERZ 20-832
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 7 januari 2020, terwijl dat beroep uiterlijk op 13 november 2019 ontvangen had moeten zijn. De enkele stelling van betrokkene dat hij binnen de wettelijke beroepstermijn beroep ingesteld heeft, is onvoldoende. Betrokkene heeft noch concrete feiten of omstandigheden aangevoerd noch bewijs overgelegd die de stelling ondersteunen dat binnen de wettelijk termijn beroep is ingesteld. De officier van justitie heeft dan ook op goede gronden geoordeeld dat betrokkene in het beroep tegen de inleidende beschikking niet ontvankelijk was. Gelet op deze niet-ontvankelijkheid, dient het beroep op de kantonrechter ongegrond te worden verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.
Het beroep wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: