Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene in hoger beroep ging. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verwees de zaak terug naar de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens op 3 september 2020 de zekerheidstelling op nihil gesteld, waarna de zaak op 15 januari 2021 werd behandeld.
Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene was afwezig. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, niet voldoende kon worden vastgesteld, omdat de benodigde foto van de gedraging niet in het dossier aanwezig was. Dit was in strijd met artikel 10 van de WAHV, dat vereist dat alle op de zaak betrekking hebbende stukken, inclusief camerabeelden, in het dossier moeten worden opgenomen. De kantonrechter concludeerde dat de summiere gegevens uit het zaakoverzicht niet voldoende waren om te bepalen of de gedraging had plaatsgevonden, en verklaarde het beroep gegrond.
De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat de betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest terugbetalen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.