ECLI:NL:RBNHO:2021:8633

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8712371 \ WM VERZ 20-822
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het niet naleven van verkeersvoorschriften. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden als (snor)fietser op een trottoir, terwijl er een verplicht (brom)fietspad aanwezig was. De officier van justitie had het beroep van betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was afwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de relevante stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant, in overweging genomen. Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat er sprake was van overmacht door de weersomstandigheden en haar lichamelijke toestand, waardoor zij genoodzaakt was om 50 meter van het voetgangersgebied per fiets te overbruggen. Betrokkene stelde dat zij niemand in gevaar had gebracht.

De kantonrechter oordeelde echter dat er geen reden was om de boete te matigen. Ondanks de omstandigheden had betrokkene een andere keuze moeten maken. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8712371 \ WM VERZ 20-822
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is, met schriftelijk afbericht, niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als (snor)fietser bij ontbreken (verplicht) (brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken (bijv. rijden op trottoir, voetpad).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval waarbij volgens betrokkene sprake was van overmacht. Betrokkene voert aan dat zij vanwege de weersomstandigheden van die dag in combinatie met haar lichamelijke toestand zich genoodzaakt voelde om 50 meter van het voetgangersgebied per fiets te overbruggen. Betrokkene stelt daarbij dat zij niemand in gevaar heeft gebracht.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen. Betrokkene had ondanks alle omstandigheden een andere keuze moeten maken.
De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: