Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde M.J.M. Bergers van Boete.nu, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep gegrond had verklaard en een proceskostenvergoeding van € 262,50 had aangeboden. De betrokkene was niet verschenen op de zitting, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie niet tijdig had beslist op het beroep van de betrokkene, wat leidde tot een schending van de wettelijke termijnen. De officier van justitie had de beslissing op het beroep opgeschort en uiteindelijk op 15 mei 2019 het beroep gegrond verklaard, maar had geen beslissing genomen op het verzoek om proceskostenvergoeding. De gemachtigde van de betrokkene had hierop gereageerd met een verzoek om alsnog een beslissing te nemen, wat leidde tot een beslissing op 4 februari 2020.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de beslissing van de officier van justitie van 4 februari 2020, waarbij een kostenvergoeding van € 262,50 was toegewezen, vernietigd moest worden. De kantonrechter heeft bepaald dat de betrokkene recht heeft op een hogere proceskostenvergoeding, omdat de inleidende beschikking was herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Uiteindelijk is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 393,75, dat door het Centraal Justitieel Incassobureau aan de gemachtigde van de betrokkene zal worden uitbetaald.