ECLI:NL:RBNHO:2021:8587

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8856342 \ WM VERZ 20-980
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens gesloten verklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging die in strijd zou zijn met een gesloten verklaring. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf heeft ervoor gekozen om niet te verschijnen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen als bestuurder in strijd met een gesloten verklaring. Betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en voerde aan dat de boete ten onrechte was opgelegd. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verbalisant had verklaard dat de gedraging uit het systeem verwijderd had moeten worden. Dit was een cruciaal punt in de beoordeling van de zaak.

De kantonrechter kwam tot de conclusie dat niet was komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk had plaatsgevonden. Gezien het ontbreken van bewijs dat de gedraging was verricht, heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete was opgelegd, alsook de beslissing van de officier van justitie, zijn vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem/haar moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8856342 \ WM VERZ 20-980
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Op verzoek van de rechtbank heeft betrokkene laten weten dat hij/zij niet naar de zitting wil komen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Het voertuig van betrokkene is eerst gefotografeerd door de registratiecamera op de Heul. 28 seconden later reed betrokkene langs de camera op de Laat. De tweede registratie op de Laat is per abuis doorgezet als bekeuring terwijl deze verwijderd had moeten worden.(…) ”
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de verbalisant heeft verklaard dat onderhavige gedraging verwijderd had moeten worden uit het systeem. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: