ECLI:NL:RBNHO:2021:8584

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8802603 \ WM VERZ 20-924
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hinder door verkeerd parkeren van een voertuig in een bocht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen omdat haar voertuig zodanig geparkeerd stond dat het hinder veroorzaakte voor andere weggebruikers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene op de hoek van de Picassolaan met de Vincent van Goghlaan in Alkmaar stond geparkeerd, waardoor andere voertuigen in een bocht moesten wijken om het voertuig te kunnen passeren. Dit leidde tot verminderd zicht voor andere weggebruikers en veroorzaakte gevaarlijke situaties.

De procedure begon toen de betrokkene in beroep ging tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 8 januari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf had ervoor gekozen om niet te verschijnen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de verklaring van de verbalisant, die de situatie ter plaatse had waargenomen, in overweging genomen. De kantonrechter concludeerde dat er geen parkeerverbodsbord aanwezig was, maar dat het parkeren in strijd was met het algemene verbod van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat het voertuig hinder en gevaar kon veroorzaken.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betrokkene haar voertuig zodanig op de weg had laten staan dat dit daadwerkelijk hinder veroorzaakte, en dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene had aangevoerd dat anderen zich ook schuldig maakten aan dezelfde gedraging, maar de kantonrechter oordeelde dat dit irrelevant was voor de beoordeling van de zaak. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de boete bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8802603 \ WM VERZ 20-924
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Op verzoek van de rechtbank heeft betrokkene laten weten dat hij/zij niet naar de zitting wil komen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, ondersteund met een foto, onder meer het volgende in:
“Gedraginggegevens: Wij, verbalisanten zagen genoemd voertuig staan op de hoek van de Picassolaan met de Vincent van Goghlaan te Alkmaar. Wij zagen dat bestuurders die dit voertuig passeerde moeite hadden om door de bocht te kijken. Wij zagen namelijk dat een bestuurder die voor ons reed onzeker gedrag vertoonde toen hij genoemd voertuig passeerde. Hij slingerde licht en week nog meer naar rechts toen een bestuurder van de andere zijde kwam. Dit terwijl hij voorrang had op het andere voertuig. Genoemd voertuig stond in de bocht. Genoemde straat is daardoor te smal om met twee voertuigen elkaar te passeren.(…)”
De kantonrechter ziet zich gesteld voor de vraag of de betrokkene haar voertuig zodanig op de weg heeft laten staan dat hinder of gevaar kon worden veroorzaakt. Ter plaatse is geen parkeerverbodsbord aanwezig. Hieruit volgt dat parkeren derhalve in beginsel is toegestaan, mits niet wordt gehandeld in strijd met het algemene verbod van artikel 5 WVW 1994. Het voertuig van de betrokkene stond, gelet op de door de verbalisant overgelegde foto, in een bocht. Naast het voertuig is de weg te smal om 2 voertuigen te laten rijden. Aangezien er ter plaatse een twee baans weg is, moeten er ook 2 voertuigen kunnen rijden. De kantonrechter stelt vast dat het voertuig van de betrokkene zodanig geparkeerd stond dat voertuigen in een bocht moesten wijken om het voertuig van de betrokkene te kunnen passeren. Ook was er daardoor verminderd zicht voor weggebruikers. De kantonrechter is van oordeel dat de betrokkene hiermee haar voertuig zodanig op de weg heeft laten staan dat hinder kon worden veroorzaakt. Deze hinder heeft zich ook verwezenlijkt, gezien de verklaring van de verbalisant.
Betrokkene heeft aangegeven dat meerdere personen zich schuldig maakten aan dezelfde gedraging als die betrokkene wordt verweten. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. Het is daarom niet relevant of meerdere personen al dan niet zijn bekeurd voor dezelfde gedraging. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: