ECLI:NL:RBNHO:2021:8583

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8725436 \ WM VERZ 20-842
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens een snelheidsovertreding. Betrokkene had een boete ontvangen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 6 km per uur. Na het opleggen van de boete heeft betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting is betrokkene verschenen, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was de in artikel 11, derde lid, WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen, en heeft het bedrag van de te betalen zekerheid verlaagd tot € 96,00. De kantonrechter heeft vervolgens de inhoudelijke behandeling van de zaak voortgezet.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij tweemaal binnen korte tijd is bekeurd, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat het om twee afzonderlijke gedragingen gaat, waarvoor elk een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat betrokkene voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn snelheid aan te passen en dat de meting aan de vereisten voldeed. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en de opgelegde boetes gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8725436 \ WM VERZ 20-842
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 6 km per uur.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11, derde lid, WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid te verlagen tot € 96,00, zodat is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, blijkt voldoende dat de in de bestreden beschikking van de officier van justitie genoemde gedraging is begaan. Betrokkene heeft aangegeven dat hij tweemaal binnen zeer korte tijd is bekeurd. Het gaat hier echter om twee afzonderlijke gedragingen die zijn verricht in tegengestelde richtingen, waarvoor telkens een boete kan worden opgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter is betrokkene afdoende in de gelegenheid geweest de snelheid naar beneden aan te passen. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven. Verder is niet aannemelijk geworden dat de uitgevoerde meting niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen en/of overigens onjuist was. De betwisting daarvan door betrokkene kan daaraan niet afdoen. Er zijn derhalve terecht twee boetes opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: