ECLI:NL:RBNHO:2021:8576

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8690480 \ WM VERZ 20-792
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van een gesloten verklaring in het verkeer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De zaak betreft een boete die aan betrokkene was opgelegd voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene had een aantal voertuigen op zijn naam laten registreren, waarvoor hij een geldbedrag had ontvangen. Met deze voertuigen zijn meerdere verkeersovertrredingen begaan. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting op 8 januari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak vervolgens beoordeeld en geconcludeerd dat betrokkene, gezien zijn psychische gesteldheid, niet in staat was de gevolgen van zijn handelen te overzien. De kantonrechter heeft de termijnoverschrijding bij de officier van justitie als verschoonbaar aangemerkt, en heeft geoordeeld dat de overheid zorg moet dragen voor een zorgvuldige kentekenregistratie.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, waarbij de boete werd gematigd tot nihil. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8690480 \ WM VERZ 20-792
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter acht de termijnoverschrijding bij de officier van justitie verschoonbaar, gelet op hetgeen door de bewindvoerder is aangevoerd.
In de Wahv is geregeld, zakelijk weergegeven, dat de kentekenhouder aansprakelijk is in gevallen waarin niet aanstonds kan worden vastgesteld wie de bestuurder is. Bedoelde aansprakelijkheid impliceert dat de overheid ervoor zorg dient te dragen dat de kentekenregistratie uiterst zorgvuldig dient plaats te vinden. Voorts mag van de overheid verwacht worden dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat onjuiste of onterechte registraties plaatsvinden.
Met gebruikmaking van een rijbewijs kan de houder daarvan een kenteken op zijn naam laten stellen. Betrokkene heeft een aantal auto’s op zijn naam laten zetten, waarvoor hij een geldbedrag heeft ontvangen. Met deze auto’s zijn meerdere overtredingen begaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat betrokkene enorme gevolgen heeft ondervonden van zijn handelen, welke hij gelet op zijn psychische gesteldheid niet kon overzien. Er dient dan ook een boete achterwege te blijven en om die reden matigt de kantonrechter de boete naar nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: