ECLI:NL:RBNHO:2021:8570

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8690350 \ WM VERZ 20-782
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig.

Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat de paaltjes naar beneden waren en dat toegang tot het gebied daardoor mogelijk was. De kantonrechter oordeelde echter dat er voldoende bebording aanwezig was die aangaf op welke tijden het toegestaan was om het gebied in te rijden. De kantonrechter benadrukte dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat zij oplettend is op de aanwezige bebording en dat de omstandigheid dat betrokkene het bord over het hoofd heeft gezien voor zijn eigen rekening en risico komt.

De kantonrechter concludeerde dat betrokkene buiten de aangegeven tijden de geslotenverklaring is ingereden, waardoor de boete terecht was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde voor om de boete te matigen tot de helft, wat de kantonrechter redelijk achtte, vooral omdat betrokkene in korte tijd meerdere boetes had ontvangen. De boete werd gematigd tot € 47,50. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8690350 \ WM VERZ 20-782
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat de paaltjes naar beneden waren en dat daardoor toegang tot het gebied mogelijk was. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is aangegeven door middel van een bord met onderbord op welke tijden het is toegestaan om het gebied in te rijden. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat zij oplettend is op de aanwezige bebording. Betrokkene had zich moeten vergewissen of er een bord stond. De omstandigheid dat betrokkene het bord over het hoofd heeft gezien, komt voor rekening en risico van betrokkene. Verkeerssituaties kunnen wijzigen. Men dient daarop bedacht te zijn. Het verweer van betrokkene op het punt van de verzonken paaltjes slaagt dan ook niet. Vast is komen te staan dat betrokkene buiten de aangegeven tijden de geslotenverklaring is ingereden, zodat de boete terecht is opgelegd.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelt voor om de boete te matigen tot de helft. De kantonrechter is van oordeel dat dit voorstel redelijk is en zal het voorstel van de officier van justitie volgen. Te meer nu betrokkene in korte tijd meerdere boetes heeft ontvangen. De boete zal worden gematigd tot € 47,50.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 47,50 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: