ECLI:NL:RBNHO:2021:8555

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8649825 \ WM VERZ 20-708
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van geslotenverklaring

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 8 januari 2021, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft vervolgens uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, betreft het als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is vastgesteld aan de hand van een foto die met een flitspaal is gemaakt. Op deze foto is het voertuig van de betrokkene zichtbaar, maar niet het verkeersbord dat de geslotenverklaring aangeeft. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat het bord ten tijde van de gedraging aanwezig was, op basis van schouwrapporten van de gemeente die bevestigen dat de bebording correct was geplaatst.

De kantonrechter heeft overwogen dat van weggebruikers verwacht mag worden dat zij oplettend zijn op verkeersborden en dat het aan de betrokkene is om zijn rijgedrag aan te passen aan de verkeerssituatie. Aangezien de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bord niet zichtbaar was, heeft de kantonrechter de boete in stand gelaten en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen, aangezien het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8649825 \ WM VERZ 20-708
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Met betrekking tot het bord en het ontbreken ervan op de foto
In het toepasselijke beleidskader ten aanzien van de digitale handhaving door de gemeente van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: het Beleidskader) staat een aantal voorwaarden waaraan gemeentelijke handhaving moet voldoen indien een gemeente digitaal wil handhaven op categorie C borden. Voorwaarden zijn onder meer dat het C-bord (het bord waaruit de geslotenverklaring blijkt) zichtbaar moet zijn op de foto en dat op de foto zichtbaar moet zijn dat het voertuig het bord is gepasseerd. In deze zaak is de gedraging vastgesteld aan de hand van een foto die met een flitspaal is gemaakt. Die foto bevindt zich bij de stukken. Daarop is wel het voertuig van betrokkene zichtbaar, maar niet het C-bord. Er is dus ook niet te zien dat het voertuig van betrokkene het bord is gepasseerd.
Het niet zichtbaar zijn van het bord op de foto kan op andere wijze worden ondervangen. Dat is hier het geval.
Bij de stukken bevinden zich twee processen-verbaal van bevindingen aangaande verkeersbordenschouw geslotenverklaring Alkmaar van 8 juli 2019 en 29 augustus 2019. Hieruit blijkt dat er in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de verbalisant maandelijks een rondgang wordt gemaakt langs alle locaties van de geslotenverklaring, waarbij schouwfoto’s worden gemaakt die bij het proces-verbaal zijn gevoegd. Op deze schouwfoto’s staan de datum en locatie vermeld en is de aanwezigheid van de bebording duidelijk zichtbaar. De foto’s betreffen een datum in de maand vóór en een datum in de maand ná de gedraging. Uit de foto’s blijkt dat de bebording in die periode, dus ook ten tijde van de gedraging, (ongewijzigd) aanwezig was. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in dit geval op een andere wijze kan worden vastgesteld dat het bord ten tijde van de gedraging deugdelijk was geplaatst. Betrokkene voert aan een deugdelijk schouwrapport van vlak voor en na de vermeende overtreding in het dossier te missen, zodat de gedraging niet kan worden vastgesteld. De kantonrechter is van oordeel dat uit beide schouwrapporten blijkt dat de bebording met betrekking tot de geslotenverklaring (bord C1) juist was opgesteld en dat de bebording duidelijk zichtbaar was. Aanwijzingen dat dit op de datum van de constatering van de gedraging, 20 juli 2019, 12:45 uur, anders zou zijn geweest, zijn er niet, zodat ervan kan worden uitgegaan dat de bebording ook toen aanwezig is geweest. De kantonrechter ziet derhalve geen reden eraan te twijfelen dat de geslotenverklaring op juist wijze was aangegeven.
Gedraging wordt betwist
De kantonrechter stelt voorop dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan. Dat de betrokkene de borden niet heeft opgemerkt, dan wel vanwege zijn snelheid de informatie op deze borden niet tot zich heeft kunnen nemen, komt dan ook voor zijn rekening. Het is aan de betrokkene om te anticiperen op een naderende verkeerssituatie. Dat het bord niet zichtbaar was vanwege een ander voertuig is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Omdat de boete terecht is opgelegd, zal de kantonrechter de inleidende beschikking in stand laten.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt dus ongegrond verklaard.
Proceskostenvergoeding
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: