Op 16 september 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van [opposante] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2021, waarin het beroep van opposante niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de eerdere uitspraak terecht was, omdat opposante geen beroepsgronden binnen de gestelde termijn had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de tijdige verzending van de beroepsgronden bij opposante ligt. De rechtbank betwistte de ontvangst van deze beroepsgronden en concludeerde dat de verzendadministratie niet deugde, omdat er geen betrouwbare controle was op het verzendproces. De rechtbank oordeelde dat de kans op fouten te groot was en dat opposante niet had aangetoond dat de beroepsgronden tijdig waren verzonden. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.