ECLI:NL:RBNHO:2021:8525

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
HAA 21/2442 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepszaak inzake bestuursrechtelijke beslissing

Op 16 september 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van [opposante] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2021, waarin het beroep van opposante niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de eerdere uitspraak terecht was, omdat opposante geen beroepsgronden binnen de gestelde termijn had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de tijdige verzending van de beroepsgronden bij opposante ligt. De rechtbank betwistte de ontvangst van deze beroepsgronden en concludeerde dat de verzendadministratie niet deugde, omdat er geen betrouwbare controle was op het verzendproces. De rechtbank oordeelde dat de kans op fouten te groot was en dat opposante niet had aangetoond dat de beroepsgronden tijdig waren verzonden. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2442 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2021 op het verzet van

[opposante] B.V, te [vestigingsplaats] , opposante.

(gemachtigde: mr. D.C. Depeli)

Procesverloop

Opposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 15 april 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 21 juli 2021 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat er binnen de gestelde termijn geen beroeps gronden zijn ingediend door opposante.
In deze verzetzaak beoordeelt de verzetrechter uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank onder meer aan dat de gemachtigde op 28 juni 2021 het beroepschrift heeft opgesteld, welke op 29 juni 2021 per e-mail aan de ondersteuner is verzonden. De ondersteuningsafdeling is te vergelijken met een secretariaat. Deze medewerkers nemen de telefoon aan en verwerken de post voor het team Zorg. De ondersteuning print de stukken die geprint moeten worden uit en doen de stukken in enveloppen, die aan de dagelijkse haalservice van PostNL worden meegegeven. Dat is ook zo gebeurd in onderhavig beroep. De gemachtigde verwijst naar een drietal e-mails die op 29 juni 2021 aan de ondersteuningsmailbox zijn verzonden. Na de derde e-mail is de gemachtigde gebeld door mevrouw [medewerkster] , een medewerker van ondersteuning, en tijdens het gesprek heeft de ondersteuner alles netjes in de enveloppe gevoegd de enveloppe meegegeven aan de post. Het stuk is niet per aangetekende post aan de rechtbank verzonden. De gemachtigde heeft nooit problemen met de haalservice van PostNL.
De verzetrechter overweegt als volgt. De rechtbank betwist de ontvangst van de beroepsgronden. De bewijslast en het bewijsrisico dat de brief met de beroepsgronden tijdig op de post is gedaan rust op opposante. De rechtbank sluit aan bij de voorwaarden die gelden om niet-aangetekende verzending van poststukken aannemelijk te maken. Daartoe is in zijn algemeenheid in ieder geval vereist dat het verzonden poststuk is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en dat sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Een belangrijke voorwaarde voor een deugdelijke verzendregistratie is dat deze betrouwbaar is en voldoende beveiliging biedt tegen fouten en fraude. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde gebruik maakt van een handmatig proces. Handmatige (verzend)processen leiden tot meer risico’s op fouten wat betreft de vastlegging van gegevens. De stappen in het verzendproces zijn uitgevoerd door één persoon, namelijk mevrouw [medewerkster] . Zij print de stukken uit, doet de brief in de enveloppe en biedt de enveloppe aan bij de haalservice van PostNL. Het is de rechtbank niet gebleken dat zij wordt gecontroleerd door een collega. Er zijn geen andere controlemomenten ingebouwd in het proces om het risico op fouten te verkleinen of zelfs op te merken. De bij het verzetschrift gevoegde mailwisseling tussen de gemachtigde en mevrouw [medewerkster] vindt de rechtbank daarom onvoldoende om te spreken over een voldoende betrouwbare controle. Hoewel de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de integriteit van de gemachtigde en mevrouw [medewerkster] , is zij gelet op het voorgaande van oordeel dat de geschetste werkwijze, de handmatige registratie en het gebrek aan controlemomenten in het verzendproces, zodanig is dat de kans op een fout te groot is om te spreken van een deugdelijke verzendadministratie.
De rechtbank komt tot de slotsom dat niet kan worden aangenomen dat brief met de beroepsgronden daadwerkelijk op of rond 29 juni 2021 is verzonden. Opposante heeft de verzending van de brief dus niet aannemelijk gemaakt. De gevolgen van het niet aangetekend verzenden van stukken per post dient voor rekening en risico van opposante te blijven.
In wat Opposante heeft aangevoerd, ziet de verzetrechter dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 21 juli 2021. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.