ECLI:NL:RBNHO:2021:8492
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de alimentatieplicht op basis van artikel 1:160 BW
In deze zaak heeft de man verzocht om de beëindiging van zijn alimentatieplicht jegens de vrouw op grond van artikel 1:160 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de vrouw samenwoont met een ander in de zin van dit artikel. De man heeft een recherche rapport overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat dit rapport onvoldoende concrete gegevens bevat om te concluderen dat er een affectieve relatie bestaat tussen de vrouw en de derde persoon in de relevante periode. De rechtbank heeft ook overwogen dat de man niet aan zijn stelplicht heeft voldaan met betrekking tot de duurzaamheid van de relatie, de gemeenschappelijke huishouding en de wederzijdse verzorging. De rechtbank heeft het bewijsaanbod van de man gepasseerd en de kosten van het recherchebureau voor rekening van de man gesteld. De verzoeken van zowel de man als de vrouw zijn afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.