ECLI:NL:RBNHO:2021:8490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
8999755 \ CV EXPL 21-701
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in verband met een koopovereenkomst en betwisting van de overeenkomst door gedaagde wegens fraude met persoonsgegevens

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Capayable B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een restantbedrag van een koopovereenkomst die op afstand was gesloten voor de aankoop van een telefoon. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij op 20 juli 2020 een bestelling had geplaatst via een webshop en dat de gedaagde partij had gekozen voor betaling in termijnen. De gedaagde partij heeft echter betwist dat hij een overeenkomst met de webshop is aangegaan en heeft aangevoerd dat er met zijn persoons- en bankgegevens is gefraudeerd. Hij heeft dit onderbouwd met bewijsstukken, waaronder processen-verbaal van aangifte en correspondentie met zijn bank.

De kantonrechter heeft de argumenten van de gedaagde partij zorgvuldig overwogen. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. De eisende partij had nagelaten om aan te tonen dat de gedaagde partij daadwerkelijk de bestelling had geplaatst en ontvangen. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was dat de gedaagde partij de overeenkomst had gesloten, en dat de gedaagde partij voldoende had aangetoond dat er sprake was van fraude met zijn gegevens.

Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen en deze in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil zijn gesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer er sprake is van betwisting van de overeenkomst en mogelijke fraude.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8999755 \ CV EXPL 21-701
Uitspraakdatum: 22 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capayable B.V.
te Eindhoven
de eisende partij
gemachtigde: ACCS Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. De gedaagde partij heeft mondeling geantwoord.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de gedaagde partij een schriftelijke reactie heeft gegeven. Vervolgens heeft de eisende partij nog een akte genomen.

2.Het geschil

2.1.
De eisende partij vordert dat de gedaagde partij, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- de hoofdsom, wettelijke rente tot de dag van dagvaarding en buitengerechtelijke incassokosten, tot een totaalbedrag van € 254,02;
- de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling over een bedrag van € 212,87;
- de proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt de eisende partij dat er tussen partijen op 20 juli 2020 een koopovereenkomst op afstand met betrekking tot een telefoon tot stand is gekomen. De eisende partij stelt dat de gedaagde partij online via de internetpagina ‘ [website] , hierna: de webshop, een bestelling heeft gedaan en dat de webshop na het sluiten van de overeenkomst haar vordering heeft gecedeerd aan de eisende partij, waarna de eisende partij haar vordering heeft overgedragen aan Active Collecting Control & Services B.V. (ACCS). De gedaagde partij heeft gekozen voor betaling in drie termijnen, waarbij de eerste termijn direct wordt voldaan, de tweede termijn na 30 dagen en de derde termijn na 60 dagen wordt voldaan. De gedaagde partij heeft op de factuurdatum (20 juli 2020) de eerste termijnbetaling van € 106,43 middels IDeal aan de eisende partij voldaan met het bankrekeningnummer dat op naam staat van [naam] . De bestelling is afgeleverd op [adres] . De gedaagde partij heeft vervolgens nagelaten om de tweede en derde termijn te voldoen, zodat de gevorderde (restant) koopsom ten bedrage van € 212,87 dient te worden toegewezen, aldus de eisende partij.
2.3.
De gedaagde partij betwist de vordering. Hij voert als verweer aan dat hij geen overeenkomst met de webshop is aangegaan. Evenmin heeft hij het afgeleverde artikel ontvangen op zijn woonadres [adres 2] . De gedaagde partij stelt dat er met zijn bank- en persoonsgegevens is gefraudeerd en dat hij hiervan ook aangifte heeft gedaan. Het telefoonnummer dat op de factuur staat is van oplichters tegen wie meerdere mensen aangifte hebben gedaan, aldus de gedaagde partij. Hij heeft nieuwe inloggegevens en een nieuwe pas aangevraagd bij zijn bank. De gedaagde partij heeft zijn stellingen onderbouwd middels processen-verbaal van aangifte en verhoor van 29 oktober 2020 en 18 januari 2021, brieven van de ING Bank, bankafschriften en schermafdrukken van ‘wieheeftgebeld.nl’.

3.De beoordeling

3.1.
De kern van het geschil is of tussen partijen een overeenkomst bestaat en, zo ja, of de gedaagde partij uit hoofde daarvan enige betaling verschuldigd is.
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de gedaagde partij voldoende gemotiveerd betwist dat hij via de webshop een artikel heeft besteld en dat hij dit artikel heeft ontvangen. De eisende partij stelt bij repliek dat uit het door haar verrichte adresonderzoek is gebleken dat de gedaagde partij niet woonachtig was op het factuur- en afleveradres. Dit strookt met de stellingen van de gedaagde partij. De eisende partij stelt voorts dat de geboortedatum en naam van de eerste betaler wel bleken overeen te komen met die van de gedaagde partij. Hiervan heeft zij echter geen bewijs overgelegd. Daarbij komt dat de gedaagde partij, met stukken onderbouwd, heeft aangevoerd dat is gefraudeerd met zijn persoons- en bankgegevens. Dat zou kunnen verklaren waarom zijn naam en geboortedatum zijn gebruikt bij het plaatsen van de bestelling en bij het doen van de eerste deelbetaling. Gesteld noch gebleken is dat bij aflevering van het artikel een legitimatiebewijs van de gedaagde partij is getoond. Ook anderszins is niet gebleken dat de gedaagde partij het afgeleverde in ontvangst heeft genomen. Uit het overgelegde afleverbewijs blijkt daarentegen dat buren van [adres] het pakket in ontvangst hebben genomen. Gelet op de op haar rustende stelplicht had het op de weg van de eisende partij gelegen om haar stellingen nader met bewijsstukken te onderbouwen. De eisende partij heeft dit nagelaten. De kantonrechter ziet, in het licht van de gemotiveerde betwisting door de gedaagde partij, geen aanleiding de eisende partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
3.3.
Nu niet is komen vast te staan dat de gedaagde partij een overeenkomst heeft gesloten met de webshop, zal de vordering worden afgewezen.
3.4.
De eisende partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil worden gesteld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter