Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.Het geschil
- de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling over een bedrag van € 212,87;
- de proceskosten.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Capayable B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een restantbedrag van een koopovereenkomst die op afstand was gesloten voor de aankoop van een telefoon. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij op 20 juli 2020 een bestelling had geplaatst via een webshop en dat de gedaagde partij had gekozen voor betaling in termijnen. De gedaagde partij heeft echter betwist dat hij een overeenkomst met de webshop is aangegaan en heeft aangevoerd dat er met zijn persoons- en bankgegevens is gefraudeerd. Hij heeft dit onderbouwd met bewijsstukken, waaronder processen-verbaal van aangifte en correspondentie met zijn bank.
De kantonrechter heeft de argumenten van de gedaagde partij zorgvuldig overwogen. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. De eisende partij had nagelaten om aan te tonen dat de gedaagde partij daadwerkelijk de bestelling had geplaatst en ontvangen. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was dat de gedaagde partij de overeenkomst had gesloten, en dat de gedaagde partij voldoende had aangetoond dat er sprake was van fraude met zijn gegevens.
Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen en deze in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van de gedaagde partij op nihil zijn gesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer er sprake is van betwisting van de overeenkomst en mogelijke fraude.