ECLI:NL:RBNHO:2021:8483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
8715654 \ CV EXPL 20-7021
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten in luchtvaartzaak

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de Turkse luchtvaartmaatschappij Turk Havayollari A.O., een vordering ingesteld wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Jeddah via Istanbul op 9 en 10 augustus 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging. De vlucht arriveerde met meer dan drie uur vertraging, wat hen aanleiding gaf om compensatie te eisen. De vervoerder heeft na de dagvaarding de hoofdsom van € 600,00 per passagier voldaan, maar de passagiers vorderden ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft geoordeeld dat de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen, namelijk 10 augustus 2018. De vervoerder had onvoldoende gemotiveerd dat hij niet gehouden was tot betaling van de wettelijke rente. Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de passagiers voldoende hebben aangetoond dat zij kosten hebben gemaakt voor incassowerkzaamheden, en deze kosten zijn toegewezen op basis van de redelijke tarieven zoals vastgelegd in het Besluit.

De proceskosten zijn voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk kreeg in de vordering. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente, de proceskosten en nakosten, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8715654 \ CV EXPL 20-7021
Uitspraakdatum: 29 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R. Bos (Aviclaim)
rolgemachtigde mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Istanbul)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 6 augustus 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Istanbul Airport naar Jeddah Airport (Saoedi Arabië) op 9 en 10 augustus 2018.
2.2.
De vlucht is met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben bij brief van 3 juni 2019 compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Een medewerker van het Customer Contact Center van de vervoerder heeft bij e-mail van 20 juni 2019 onder meer als volgt gereageerd.

(…) Therefore, the electronic travel/refund check (EMD) was issued on the date of 17th 2019 for the delay in your flight.
You can apply to our sales offices to use the electronic travel/refund check in ticket buying/changing transaction, or to pay for your excess baggage. If you prefer refund, we kindly request you to contact the office where you will have the relevant transaction made before going there. (…)
2.5.
De passagiers hebben vervolgens bij brieven van 4 juli, 19 juli en 29 juli 2019 de vervoerder nogmaals verzocht om tot uitbetaling van de compensatie over te gaan.
2.6.
Bij e-mail van 23 juli 2019 reageert een medewerker van het Customer Contact Center van de vervoerder als volgt:

Dear representative of [passagier sub 1]
Due to security precautions we will only communicate with the passenger, hence we are unable to share further information with your company. Kindly inform the passenger to contact us directly for the claim. (…)

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen - na vermindering van eis - dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- de wettelijke rente over een bedrag van € 1.200,00 vanaf datum vlucht, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente; - de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. De vervoerder heeft na datum dagvaarding de hoofdsom voldaan. De vervoerder is derhalve nog gehouden om de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten te voldoen.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat hij na ontvangst van de door de passagiers ingediende claim het verzoek positief is beoordeeld en beantwoord. Vervolgens heeft het door de passagiers ingeschakelde claimbureau tweemaal een zogenoemde EMD ontvangen, te weten een waarde cheque van tweemaal € 600,00. De vervoerder heeft aangegeven dat indien de passagiers de compensatie uitgekeerd willen krijgen zij zich tot de vertegenwoordigers bij een sales office dienen te wenden. Het claimbureau heeft de vervoerder niet aangeschreven met betrekking tot de uitkering van de cheques/EMD’s. Dit verzoek hebben ze middels het feedbackformulier ingediend en dit wordt als een nieuw verzoek aangemerkt die dient te worden ondersteund door de benodigde documentatie. Dit is niet gebeurd waardoor het hoofdkantoor van de vervoerder de passagiers niet kon helpen.
4.2.
De vervoerder heeft voor datum dagvaarding toegezegd het compensatiebedrag te gaan betalen en het bedrag is uiteindelijk op 2 september 2020 uitbetaald, er bestaat dan ook geen grond voor de vordering van de passagiers. De procedure had voorkomen kunnen worden indien de aanwijzingen van de vervoerder waren opgevolgd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. De passagiers hebben primair wettelijke rente gevorderd met ingang “vanaf datum vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De vervoerder heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat hij niet gehouden is tot betaling van de wettelijke rente. De wettelijke wordt daarom toegewezen vanaf 10 augustus 2018, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming had moeten aankomen.
5.3.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vervoerder voert hiertoe aan dat indien de passagiers de aanwijzingen in de correspondentie van 20 juni 2019 correct hadden opgevolgd en het verzoek om betaling volledig en juist was ingediend de passagiers hun geld al veel eerder hadden ontvangen, zodat de kosten voor rekening van de passagiers dienen te komen. De passagiers hebben hiertegenover voldoende onderbouwd dat zij wel degelijk contact hebben opgenomen met het lokale backoffice kantoor, die hen vervolgens weer heeft doorverwezen naar het standaard feedbackformulier, zodat dit niet aan de passagiers kan worden tegengeworpen. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd dan ook zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De proceskosten worden conform het liquidatietarief vastgesteld op grond van de verminderde vordering. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.5.
Ook de nakosten komen voor rekening van de vervoerder, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 10 augustus 2018 tot aan de dag van voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 74,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 18,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt
;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter