Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[minderjarige 1], beiden wonende te [woonplaats]
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3], beiden wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 23 juli 2020;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 29 oktober 2020.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 544,50, subsidiair € 586,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 januari 2019;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Omdat het primair verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.