Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de besloten vennootschapFashion Trade Company B.V.
[gedaagde]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert een opdrachtnemer betaling van facturen voor uitgevoerde werkzaamheden. De opdrachtnemer heeft niet alleen de contractspartij, een besloten vennootschap, aangesproken op betaling, maar ook de bestuurder van deze vennootschap in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid en dat de facturen door de vennootschap moeten worden betaald.
Het proces begon met een dagvaarding van de eiser op 2 juni 2021, waarin hij zowel Fashion Trade Company B.V. als de bestuurder aansprakelijk stelde voor de betaling van € 8.360,09. De eiser stelde dat hij werkzaamheden had verricht voor Fashion Trade en dat de facturen niet waren betaald, ondanks aanmaningen. Fashion Trade erkende de betalingsverplichting, maar voerde aan dat de coronapandemie haar inkomsten had aangetast. De bestuurder betwistte zijn persoonlijke aansprakelijkheid en stelde dat hij zijn taken als bestuurder naar behoren had uitgevoerd.
De kantonrechter behandelde de vorderingen afzonderlijk. Ten aanzien van Fashion Trade werd vastgesteld dat de vennootschap de facturen moest betalen. Het beroep op overmacht wegens de coronacrisis werd afgewezen, omdat betalingsonmacht voor risico van de schuldenaar komt. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten.
Wat betreft de bestuurder oordeelde de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs was voor een ernstig verwijt van onbehoorlijk bestuur. De bestuurder had geprobeerd om de vennootschap draaiende te houden, en de omstandigheden leidden niet tot de conclusie dat hij persoonlijk aansprakelijk was. De vordering tegen de bestuurder werd daarom afgewezen. De proceskosten kwamen voor rekening van Fashion Trade, die in het ongelijk was gesteld.