In deze zaak heeft de moeder een verzoek ingediend tot wijziging of beëindiging van de zorgregeling voor haar minderjarige kind, [de minderjarige]. De procedure is gestart op 17 juni 2021 en heeft geleid tot een zitting op 13 september 2021. De moeder heeft verzocht om uitbreiding van het lopende Raadsonderzoek naar de omgangsregeling, omdat zij van mening is dat de huidige regeling niet meer uitvoerbaar is en het belang van [de minderjarige] in het geding is. De vader heeft verweer gevoerd en stelt dat de huidige regeling gehandhaafd moet blijven, totdat de resultaten van het onderzoek van de Raad zijn ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verstandhouding tussen partijen ernstig is verstoord en dat er groot onderling wantrouwen is. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder tot schorsing van de zorgregeling niet ontvankelijk verklaard, omdat er al een verzoek met deze strekking aan het gerechtshof is voorgelegd. De rechtbank heeft de Raad verzocht om het lopende onderzoek uit te breiden naar de vraag of het belang van [de minderjarige] zich tegen een zorgregeling verzet en zo niet, met welke regeling hij het beste af is. De beslissing over de wijziging van de zorgregeling is aangehouden tot de resultaten van het onderzoek zijn ingediend.